Ga naar de inhoud van deze pagina.
Programmabegroting 2026-2029 Versie 3.0 11.11.2025

Financiering

Inleiding

Conform artikel 22 van de Financiële verordening op basis van artikel 212 van de Gemeentewet is deze financieringsparagraaf samengesteld. Alle in deze financieringsparagraaf opgenomen acties gebeuren overeenkomstig het door het college vastgestelde Treasurybesluit en de doelstelling van de treasuryfunctie: optimale verkrijging, inzet en beheersing van financieringsmiddelen om op de gewenste plaats, op het juiste tijdstip en tegen de beste condities over de gewenste hoeveelheid liquiditeiten te kunnen beschikken.

Voor informatie over garanties en over het EMU-saldo wordt verwezen naar de paragraaf Weerstandsvermogen & risicobeheersing en de bijlage over EMU-saldo.

Algemene uitgangspunten

  • De afschrijvingskosten komen rechtstreeks ten laste van de producten.
  • Om het renteresultaat zo inzichtelijk mogelijk te maken wordt met een kostenplaats gewerkt.
  • Geen rente berekenen over reserves en voorzieningen.
  • Rentekosten tijdens de uitvoering van een project (tenzij anders besloten) ten laste van de exploitatie brengen.
  • Het rentebudget is daarnaast bepaald op basis van de volgende uitgangspunten:
    • te betalen rentekosten op de afgesloten langlopende leningen;
    • te betalen rentekosten over het verwachte financieringstekort per 1 januari 2026 uitgaande van de verwachte standen van langlopende leningen, reserves en voorzieningen, activa en grondexploitatie.

Belangrijkste uitgangspunten treasurybesluit

  • De financieringsfunctie heeft als primair doel het financiële risicobeheer.
  • Het renterisico wordt beperkt tot stabiel en ruim onder de wettelijke renterisiconorm.
  • De netto vlottende schuld wordt beperkt tot maximaal de wettelijke kasgeldlimiet.
  • Uitzettingen uit hoofde van de treasuryfunctie vinden, voor zover verplicht, uitsluitend plaats bij het Agentschap van het ministerie van Financiën of bij medeoverheden.
  • Het aantrekken van langlopende leningen op de kapitaalmarkt geschiedt door bij 4 partijen, waaronder in ieder geval de huisbank, offertes aan te vragen.
  • Principieel geldt dat de gemeente geen financiële constructies aangaat. Mocht het toch wenselijk zijn om financiële belangen in een andere (private) organisatie aan te gaan geschiedt dit uitsluitend uit hoofde van de publieke taak. Bij het verstrekken van geldleningen en garanties uit hoofde van de publieke taak worden naast de voorwaarden genoemd in de financiële verordening de in de desbetreffende beleidsnotities vastgelegde uitgangspunten in acht genomen.

Kasgeldlimiet

In het kader van de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) wordt als basis voor de berekening van de kasgeldlimiet de omvang van de uitgaven van de begroting gehanteerd. Het streven is gericht op een zodanige ruimte onder de kasgeldlimiet dat er vrijheid is in het moment van aantrekken van financieringsmiddelen. Met deze vrijheid behoort inspelen op pieken en dalen in de kapitaalmarkt en het gericht spreiden van de lening portefeuille tot de mogelijkheden.

Benutting Kasgeldlimiet over de periode 1 juli 2024 tot 1 juli 2025 3e kwartaal 2024 4e kwartaal 2024 1e kwartaal 2025 2e kwartaal 2025

(1) Omvang uitgaven begroting per 1 januari

422.135

422.135

460.100

460.100

(2) Bij ministeriële regeling vastgesteld percentage

8,5%

8,5%

8,5%

8,5%

(3) Kasgeldlimiet op basis begroting (1*2)

35.881

35.881

39.109

39.109

(4) Netto vlottende schuld (+)/vlottende middelen (-)

-33.355

-38.785

-32.439

-33.152

Ruimte onder limiet (3-4)

69.236

74.666

71.548

72.261


Uit de grote ruimte onder het kasgeldlimiet over de periode 1 juli 2024 tot 1 juli 2025 is op te maken dat de gemeente een hoge liquiditeit bezat in deze periode.

In deze hoge liquiditeit zijn de nog niet bestede bedragen van de projectfinancieringen voor Glanerbrook en voor Vidar Huisvesting niet opgenomen.

De kasgeldlimiet voor de meerjarenbegroting ziet er als volgt uit:

Meerjarenbegroting 2026-2029Bedragen x € 1.000 2026 2027 2028 2029

(1) Omvang uitgaven begroting per 1 januari

479.656

467.756

453.945

455.697

(2) Bij ministeriële regeling vastgesteld percentage

8,5%

8,5%

8,5%

8,5%

Kasgeldlimiet op basis begroting (1*2)

40.771

39.759

38.585

38.734


Renterisiconorm

Op basis van de wet FIDO is een limiet gesteld aan de blootstelling van renterisico’s door middel van het instellen van een “renterisiconorm”. Doel is om tot een gelijkmatig opgebouwde leningenportefeuille te komen zodat de renterisico’s bij herfinanciering gespreid worden. De renterisiconorm geeft het maximum aan renterisico per jaar aan en is een bedrag ter grootte van 20% van de omvang van de uitgaven van de begroting per 1 januari van het voorgaande begrotingsjaar.

Onderstaande tabel geeft conform de Uitvoeringsregeling Financiering Decentrale Overheden (UFDO) inzicht in de renterisiconorm over de komende vier jaren. De gemeente zit stabiel en ruim onder de wettelijke renterisiconorm van 20%.

Renterisiconorm en renterisico’s vaste schuld 2025 2026 2027 2028 2029

(1) Omvang uitgaven begroting per 1 januari 2025

460.100

(2) Bij ministeriële regeling vastgesteld percentage

20%

20%

20%

20%

(3) Renterisiconorm op basis begroting 2025 (1*2)

92.020

92.020

92.020

92.020

(4) Renterisico op vaste schuld (= aflossing en renteherziening)

17.596

18.008

18.021

18.035

Ruimte (3-4)

74.424

74.012

73.999

73.985

Renterisico in percentage begroting 2025 (4/1)*100%

3,82%

3,91%

3,92%

3,92%


Rentetoerekening

Artikel 13 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat de gemeente moet werken met een renteomslag en inzicht moet geven in:

  • De rentelasten uit externe financiering
  • Het renteresultaat
  • De wijze van rentetoerekening

Met onderstaand door de commissie BBV geadviseerd renteschema wordt invulling gegeven aan dit inzicht.


Schema rentetoerekening bedragen x 1.000

a.

De externe rentelasten over de korte en lange financiering

9.910

b.

De externe rentebaten over de korte en lange financiering

-/-

1.052

Saldo rentelasten en rentebaten

8.858

c.1

De rente die aan de facilitaire grondexploitaties moet worden doorberekend

-/-

0

c.2

De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend

-/-

902

c.3

De rentebaat van doorverstrekte leningen waarvoor een specifieke lening (= projectfinanciering) is aangetrokken die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend

902

Aan taakvelden toe te rekenen externe rente

8.858

d.1

Rente over eigen vermogen *

0

d.2

Rente over voorzieningen *

0

Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente

8.858

e.

De aan taakvelden toegerekende rente (omslagrente 1,8%)

-/-

9.283

f.

Renteresultaat op het taakveld Treasury

425

*De gemeente kiest er voor geen rente over het eigen vermogen en de voorzieningen te berekenen.

Bij projectfinanciering worden de rentelasten van de aangetrokken leningen op de bij de activa behorende taakvelden geboekt. De renteopbrengsten van Schatkistbankieren worden in de omslagrente verdisconteerd voor zover deze geen relatie hebben met projectfinanciering. Indien de ontvangen rente wel een relatie heeft met projectfinanciering wordt deze toegerekend aan het taakveld waarvoor de projectfinanciering is aangetrokken.

Voor de rente voor de nieuwe investeringen wordt de omslagrente 1,8% gehanteerd.

Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte

Dagelijks:

De dagelijkse liquiditeitsbehoefte is volledig afgedekt omdat het beheer van het saldo in de rekening-courant volledig in handen gegeven is van de bank. Dit is geregeld in de overeenkomst van de bancaire dienstverlening.

Korte termijn:

De nadruk ligt op het voortschrijdend actualiseren van de bestaande liquiditeitsplanning met een scope van 5 maanden waarbij alle geldstromen worden meegenomen.

(Middel)lange termijn:

De financieringsbehoefte per 1 januari is voor de komende jaren weergegeven in onderstaand overzicht.

Bedragen x 1.000 2026 2027 2028 2029

Financieringstekort

99.439

163.858

195.864

198.771


De jaarlijkse financieringsbehoefte, exclusief investeringsruimte nieuw beleid, wordt bepaald door een aantal elementen:

  • mutaties in de leningenportefeuille;
  • de begrote mutaties van reserves en voorzieningen;
  • de begrote besteding van de restantkredieten;
  • de begrote afschrijvingen op de bestaande activa;
  • het begrote meerjarig liquiditeitsverloop van de grondexploitatie.

Er is een grote toename van het financieringstekort te zien.

Deze toename wordt voor het grootste gedeelte veroorzaakt door een toename van de begrote besteding van de restantkredieten voor de begrote investeringen.

Rentevisie

Sinds juni 2024 heeft de ECB de rente acht keer op rij met 25 basispunten verlaagd. Daarmee daalde de depositorente van 4% naar het huidige niveau van 2%.

Nu bevindt de depositorente zich in een fase van beleidsstabiliteit. De ECB kijkt naar de inflatie in de eurozone, deze is nu op het gewenste niveau van 2,00% uitgekomen.

Voor de resterende maanden van 2025 wordt een duidelijk onderscheid verwacht tussen de korte en de lange rentes in de eurozone. De korte rente, bepaald door het beleid van de ECB, zal naar schatting redelijk stabiel blijven rond 2,0%. Daarentegen wordt voorzien dat de lange rente verder kan gaan oplopen, voornamelijk als gevolg van structureel hogere overheidsuitgaven in Europa.

Tegelijkertijd is er een aanzienlijke geopolitieke onzekerheid, dit is een belangrijke bron van volatiliteit.

Dit bemoeilijkt het doen van nauwkeurige voorspellingen en verhoogt de kans op plotselinge rentebewegingen.

Voor 2026 voorziet de ECB in de eurolanden een daling van de totale inflatie tot 1,6% in 2026 en voor 2027 verwacht de ECB een totale inflatie van 2,0%.

Voor de geldmarkt dient de driemaands Euribor als leidraad en voor de kapitaalmarkt dient de 10 jr. Nederlandse staatslening als benchmark.

Geldmarkt:

De geldmarktrentes zijn gedurende 2025 verder aan het dalen. De 3-maands Euribor begon het jaar 2025 met 2,714% en is bij het opstellen van de begroting 2026 inmiddels gedaald tot 2,036%.

Kapitaalmarkt:

De benchmark rente stond begin 2025 rond de 2,570%. Gedurende 2025 schommelt dit percentage, echter bij het samenstellen van de begroting 2026 blijkt dit percentage gestegen naar 2,810%. Voor de leningen die de gemeente aantrekt, geldt vanwege de onzekerheden een opslag van rond de 0,8% op deze tarieven. De verwachting van de banken is dat deze opslag vooralsnog niet zal dalen.

Voor de rente voor nieuw aan te trekken langlopende leningen is in de uitgangspunten voor de begroting 2026 uitgegaan van de omslagrente van 1,8%.

Financiële instrumenten

In 2026 zal gebruik gemaakt kunnen worden van de volgende financiële instrumenten: rekening-courant krediet, daggeld, kasgeld, schatkistbankieren en langlopende leningen.

Limieten financieringsmiddelen

De soms snel wijzigende rente op de kapitaalmarkt maakt het wenselijk, dat op aanbiedingen onmiddellijk kan worden gereageerd. Om dit mogelijk te maken heeft het college besloten de limiet voor de lange financieringsmiddelen voor 2026 te bepalen op € 75 mln. Deze limiet geldt voor de periode 1 januari 2026 tot en met 31 december 2026. Bij het aantrekken van lang geld worden offertes aangevraagd bij 4 verschillende kapitaalmarktpartijen waaronder in ieder geval de BNG.

In de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) worden de aan te trekken kortlopende financieringsmiddelen gemaximaliseerd tot de kasgeldlimiet. In het treasurybesluit is verder bepaald dat een totale kredietlimiet van tenminste 110% van de kasgeldlimiet zal worden aangehouden. Uitgaande van bovenstaande heeft het college besloten het maximumbedrag dat in 2026 op enig moment maximaal mag worden aangetrokken als daggeld- en/of kasgeldlening te bepalen op € 30 mln. Samen met het rekening-courantkrediet betreft het totale kredietlimiet van de kortlopende financieringsmiddelen 110% van de kasgeldlimiet.

Dit besluit geldt voor de periode 1 januari 2026 tot en met 31 december 2026.

Samenvatting limieten:

Maximumbedrag waarvoor in 2026 mag worden aangegaan: in € miljoen

- vaste geldleningen

75

- daggeld- en/of kasgeldleningen

30


Van de aangegane vaste geldleningen zal via de jaarrekening mededeling worden gedaan aan de raad.

Lening portefeuille

Het schuldrestant per 1 januari 2026 van de opgenomen leningen bedraagt € 358,8 mln. Hiervan betreft € 273 mln. Voor totaalfinanciering van de Gemeente, € 80,3 mln. Projectfinanciering en € 5,5 mln. zijn door verstrekte leningen. Het schuldrestant van de in het kader van de publieke taak uitgezette leningen bedraagt € 5,5 mln.

Bedragen x 1.000 OpgenomenGemeente OpgenomenProjectfin. Opgenomen Doorverstrekt Uitgezet Verstrekt Uitgezet Doorverstrekt

Stand 1 januari 2026

272.959

80.300

5.547

0

5.547

Nieuwe leningen

20.000

Aflossingen

15.896

1.700

34

34

Stand 31 december 2026

257.064

98.600

5.513

0

5.513

Rente [1]

6.257

801

102

102

Gemiddeld rentepercentage 1 januari 2026

2,46%

0,77%

1,79%


1,79%

Gemiddelde restant looptijd 1 januari 2026

16,4 jaar

48,0 jaar

5,6 jaar


5,6 jaar

Betreft de rente van de langlopende leningen in de leningenportefeuille


Samenvatting geplande acties

Kasgeldlimiet

  • Korte financiering beperken tot maximaal de kasgeldlimiet.
  • Vrijheid creëren om in te kunnen spelen op pieken en dalen in de kapitaalmarkt

Schatkistbankieren

  • De te ontvangen rente op het saldo bij de Schatkist is hoger dan de rente die we ontvangen op ons saldo bij de RC bij de BNG. Daarom wordt er gestuurd op een zo hoog mogelijk saldo bij de Schatkist. Hiermee genereren we de hoogst mogelijke renteopbrengst.

Renterisiconorm

  • Renterisico beperken tot maximaal het percentage van de renterisiconorm.

Rentevisie

  • Het volgen van de driemaands Euribor en de 10 jr. Nederlandse staatslening.

Beschikbaarheid

  • Verzekeren van een duurzame toegang tot de financiële markten. Indien nodig aantrekken van voldoende financiële middelen binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting.