In 2026 zal, als gevolg van het Integraal Zorg Akkoord (IZA), een duidelijke verschuiving plaatsvinden van medische zorg naar het sociaal domein. Hierbij wordt ingezet op het versterken van de wijken rondom huisartsenpraktijken, de zogenaamde ‘pluswijken’. Aangezien de Wmo ook een ‘participatiewet’ is en geen zorgwet, zal deze ontwikkeling een verhoogd risico kunnen betekenen op een toename van de instroom van cliënten die ondersteuning nodig hebben bij het kunnen mee doen en zelfstandig functioneren en wonen. Cliënten die voorheen vanuit het zorgdomein geholpen zouden worden, krijgen nu ook of meer ondersteuning uit het sociale domein. Daarnaast zal het uniforme instroommodel voor de geestelijke gezondheidszorg (ggz) eveneens invloed hebben op de vraag naar Wmo-voorzieningen, met name op het gebied van begeleiding.
De zorgvragen van cliënten worden steeds complexer, mede als gevolg van het feit dat mensen ouder worden en steeds langer zelfstandig thuis blijven wonen. Ook bij een Wet langdurige zorg-indicatie blijft de Wmo verantwoordelijk voor hulpmiddelen, vervoer en woningaanpassingen. Deze trend zet zich ook in 2026 voort en vormt een grote uitdaging om de Wmo op lange termijn beschikbaar en betaalbaar te houden voor hulpbehoevende inwoners. Daarnaast neemt het aantal meldingen toe van jongeren die (psychosociale) begeleiding nodig hebben of voor Beschermd Wonen in aanmerking komen. De uitstroom van Beschermd Wonen naar een eigen woonruimte loopt bij een deel vertraging op door beperkte directe beschikbaarheid van passende huisvesting, waardoor de opnameduur Beschermd Wonen en kosten toenemen.
In 2025 zijn diverse aanbestedingen afgerond, waaronder voor huishoudelijke ondersteuning (HO), zorgunits, safehouses en ‘automatische deuropeners’. De nieuwe prijsafspraken gaan vanaf 2026 in, waarbij rekening wordt gehouden met stijgende kosten door cao-verhogingen en reële kostprijsontwikkelingen.
Per 1 januari 2026 zullen, als gevolg van de aanbesteding, meer aanbieders van huishoudelijke ondersteuning toetreden. De wachtlijst voor huishoudelijke ondersteuning wordt hierdoor korter, maar de verzilvering en uitgaven nemen toe.
De toegang tot zorg wordt in 2026 efficiënter georganiseerd, met een focus op het nog optimaler benutten van het voorliggende veld. Ook richten we het samen beoordelen van zorgvragen met verschillende partners beter in, met als doel de inwoner zo laagdrempelig en efficiënt mogelijk te helpen.
De vervanging van het abonnementstarief Wmo door een inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage is uitgesteld. Het is nog onzeker of de invoering per 1 januari 2027 haalbaar is.
Verder lopen de Wmo innovatieprojecten in 2026 door en zullen ze in 2026 geëvalueerd worden. Hierbij wordt gekeken naar de maatschappelijke en financiële effecten, wat van invloed kan zijn op de toekomstige contractering en kostprijsstelling.
Afhankelijk van een succesvolle marktoriëntatie die in september-oktober 2025 afgerond wordt, starten we begin 2026 met een aanbesteding van de was- en strijk service in het kader van versobering in de huishoudelijke ondersteuning. Begrotingstechnisch zou dit een positief financieel effect kunnen hebben op de uitgaven op huishoudelijke ondersteuning.
In 2026 wordt verder gewerkt aan het door het college vastgestelde sub-regionale actieplan dak- en thuislozen. Gezien de autonome ontwikkeling wat betreft de toename van het aantal dak- en thuislozen, zien we dit ook terug in de ETHOS-telling van de Westelijke mijnstreek. Hierdoor neemt de druk op de beschikbare capaciteit voor voorzieningen toe. Dit vraagt om structureel extra inzet op zowel preventie als ook uitbreiding van beschikbare opvangplekken.