Het Programma Economie is in de eerste plaats een middel om de sociale veerkracht van inwoners te vergroten, vanuit de overtuiging dat het verwerven van een baan de kortste route is naar bestaanszekerheid. Het geeft talenten de kans om te blijven in onze regio en het biedt mensen met een arbeidsbeperking de kans op zelfontplooiing. Het programma Economie is in 2025 een voortzetting van het programma van 2024, met dit keer een accent op uitvoering.
Gericht op sociale veerkracht zullen de deelprogramma’s leiden tot het behoud van banen in de industrie en het mkb en zijn de deelprogramma's gericht op het versterken van onze arbeidsmarkt door het werken over de nationale grenzen van de Euregio gemakkelijker maken. Sociale veerkracht houdt ook in dat inwoners de gelegenheid hebben om elkaar te ontmoeten in aantrekkelijke ruimtes. Hiertoe richten de deelprogramma’s zich op het vergroten van de aantrekkelijkheid van de historische binnenstad van Sittard, het centrum van Geleen en de wijkwinkelcentra.
Daarnaast is het programma ook een middel om de ecologische veerkracht van onze gemeente te vergroten. Met de deelprogramma’s worden industrie en mkb gefaciliteerd om stappen te zetten in de richting van een samenleving die geheel circulair is en geen gebruik meer maakt van fossiele brandstoffen. Het is een zeer complex transformatieproces dat tijdelijk leidt tot nadelen en overlast om uiteindelijk ecologische veerkrachtig te worden.
Het Programma Economie is uiteraard ook een middel om de economische veerkracht van werknemers en bedrijven te vergroten. De deelprogramma’s zijn erop gericht om het voor ondernemers mogelijk te maken om toekomstbestendige verdienmodellen te ontwikkelen. Daardoor kunnen zijn hun bijdragen leveren aan de brede welvaart van onze inwoners.
In de uitvoering van de activiteiten zijn er samenwerkingsrelaties met alle andere programma’s. Ondermijning in relatie met mkb-ondernemers in zwaar weer is een voorbeeld van de relatie met veiligheid. De overgang naar elektrisch vervoer is een voorbeeld van de relatie met verkeer en vervoer. Het opleiden van jongeren voor een baan in de circulaire economie is een voorbeeld van de relatie met onderwijs. De doorstroming van mensen met een arbeidsbeperking naar een reguliere baan is een voorbeeld van de relatie met het sociale domein. De kwaliteit van sport- en culturele voorzieningen voor nieuwe werknemers is een voorbeeld van de relatie met sport en cultuur. Het bouwen van woningen die passen bij de behoefte van jonge werknemers is een voorbeeld van de relatie met volkshuisvesting. Het scheppen van planologische voorwaarden voor de transformatie naar een circulaire economie is een voorbeeld van de relatie met ruimtelijke ordening.
Financiële toelichting:
Het saldo van programma Economie bedraagt ongeveer € 6,7 mln. De grootste uitgavenposten binnen dit programma betreffen de thema’s vrijetijdseconomie en ontwikkeling stadscentra, en euregionale samenwerking en arbeidsmarkt. Andere belangrijke thema’s zijn bedrijventerreinen en MKB ondersteuning. De bestedingen betreffen hier vooral indirecte kosten, nl. kapitaallasten en eigen personeel.
Bij de aanpak van het NOVEX-gebied Zuid Limburg werken we met rijk en regio aan een regionale investeringsagenda. We trekken hierin samen op om de inzet en financiën van de diverse partijen doelgericht in te zetten voor de versterking van Zuid-Limburg. We maken gebruik van de subsidiemogelijkheden die het netwerk ons biedt en vergroten hiermee het speelveld voor de projecten die nodig zijn om de regio vooruit te helpen.
Een realistisch risico is dat onze regio langdurig te maken krijgt met onvoldoende aanbod aan werknemers. De combinatie van sterke vergrijzing en dalende vergroening versterkt dit. Daarnaast wordt zichtbaar dat de aankomende beroepsbevolking werk anders bekijkt dan de oudere generaties. De bereidheid om 5 dagen te werken of ploegendiensten te draaien neemt fors af. Deze krimp in beroepsbevolking is een risico voor onze gemeente én regio als men kijkt naar de aantrekkelijkheid voor een werkgever. Dit zal ook impact hebben op de algemene leefbaarheid en leiden tot een afname van de brede welvaart. Daarom zetten we in op samenwerking binnen de (EU)regionale arbeidsmarkt. Samen met onderwijs, werkgevers, sociale partners en UWV, de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) en Arbeidsagentur.