Inleiding
In deze paragraaf geven wij een overzicht van de actuele ontwikkelingen in ons financieel perspectief. Dit met het doel inzicht te geven in de ontwikkeling van onze financiële positie en beschikbare financiële ruimte in onze begroting 2025 en meerjarenraming 2026-2028. Wij gaan in dit hoofdstuk achtereenvolgens in op de actualisatie van de begrotingssaldi, de ontwikkeling van het structureel begrotingsevenwicht, de samenvatting van het begrotingsbeeld, de ontwikkeling van de algemene reserve (weerstandsvermogen), de ontwikkeling van het investeringsvolume, de stand van zaken met de betrekking tot een aantal specifieke begrotingsposten (inflatie, robuuste begroting, ombuigingen en de uitvoeringsagenda bestuursperiode 2024-2026). Voor zover de uitwerking van dit hoofdstuk tot beslispunten leidt, is dit gemarkeerd weergegeven.
Omvang begroting 2025
In onderstaand overzicht hebben wij de omvang van onze begroting gepresenteerd. In een oogopslag is inzichtelijk waar ons geld vandaan komt en waaraan wij het geld besteden. In hoofdstuk 4 Programmaplan maken wij per programma inzichtelijk waar ons geld vandaan komt en hoe wij deze middelen inzetten om onze doelen en resultaten te realiseren.
BEGROTING 2025
INKOMSTEN |
|
|
UITGAVEN |
|
|
WAAR KOMT HET GELD VANDAAN? |
460.3 |
100% |
WAAR GAAT HET GELD NAAR TOE? |
460.1 |
100% |
Bestuur en ondersteuning |
327.9 |
71% |
Bestuur en ondersteuning |
85.5 |
19% |
Veiligheid |
1.4 |
0% |
Veiligheid |
18.9 |
4% |
Verkeer, vervoer en waterstaat |
4.4 |
1% |
Verkeer, vervoer en waterstaat |
31.6 |
7% |
Economie |
4.2 |
1% |
Economie |
11.0 |
2% |
Sport, cultuur en groen |
8.1 |
2% |
Sport, cultuur en groen |
44.4 |
10% |
Sociaal domein |
80.1 |
17% |
Sociaal domein |
232.4 |
51% |
Milieu |
31.3 |
7% |
Milieu |
26.8 |
6% |
Wonen, omgevingsbeleid en gebiedsontwikkeling |
3.0 |
1% |
Wonen, omgevingsbeleid en gebiedsontwikkeling |
9.5 |
2% |
RESULTAAT |
0.2 |
|
|
|
|
Uit bovenstaande tabel blijkt dat in 2025 ons begrotingstotaal ruim € 460 mln. bedraagt. In voorgaande jaren bedroeg het begrotingstotaal € 420 mln. (2024) respectievelijk € 400 mln. (2023). De toename van de begrotingsomvang wordt onder andere veroorzaakt door uitvoeringsagenda 2024-2026 waarin met de inzet van incidentele middelen tijdelijk impulsen worden gegeven aan een aantal activiteiten. Daarnaast is een toename van de zorgkosten in het sociaal domein waarneembaar. Naast de toename van de omvang van de begrotingsomvang wordt de uitvoering van de begroting steeds complexer. Met name het groot aantal specifieke uitkeringen met eigen verantwoordingsvoorschriften, de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording en programmastijgende activiteiten zijn hier debet aan.
De inkomsten in onze begroting hebben voornamelijk betrekking op programma Bestuur en ondersteuning (71%), bestaande uit de inkomsten uit het gemeentefonds en de gemeentelijke belastingen. Daarnaast worden binnen het programma Sociaal domein de BUIG-middelen verantwoord (18%). Deze middelen zetten we in, in de 8 programma’s. Waarbij het aandeel van het programma Sociaal domein in de totale uitgaven (52%), bestaande uit Wmo, Jeugdzorg en Participatie, het hoogst is. Een andere grote uitgavenpost zijn de uitgaven voor de gemeentelijke bestuursorganen en de bedrijfsvoering die binnen programma Bestuur en ondersteuning worden verantwoord (17%).
In het vervolg van deze paragraaf gaan wij in op de bijstellingen van het begrotingsbeeld. We geven inzicht in de financiële bijstellingen die van invloed zijn op het begrotingssaldo en lichten deze bijstellingen inhoudelijk toe. Uit bovenstaande tabel blijkt dat het totaal van de financiële bijstellingen in de begroting 2025 per saldo € 0,2 mln. voordelig is.
Actualisatie begrotingsbeeld
Vertreksituatie
In onderstaande tabel is de vertreksituatie geschetst, waarmee we de begrotingsvoorbereiding zijn gestart.
Tabel vertreksituatie
Ontwikkeling begrotingsruimte bedragen x € 1.000 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
Vertreksituatie begrotingssaldi na 1ste rapportage 2024 |
118 |
-884 |
2.774 |
2.774 |
In de 1ste rapportage 2024 hebben wij onze begroting voor het laatst bijgesteld. De verwerking van de bijstellingen uit deze rapportage resulteerde, met uitzondering van 2026, in voordelige begrotingssaldi. In de besluitvorming over de 1ste rapportage 2024 is opgenomen dat de oplossing van het nadelige begrotingssaldo in 2026 van € 0,9 mln. wordt meegenomen in de voorbereiding van de begroting 2025.
Bij de start van de begrotingsvoorbereiding wordt een nieuwe jaarschijf (2028) aan de meerjarenraming toegevoegd. In eerste instantie worden alle baten en lasten uit 2027 één op één overgenomen in 2028. Bij het onderdeel ‘Actualisatie begrotingssaldi’ wordt een bijstelling van de begroting in de jaarschijf 2028 voorgesteld, voor posten die ten onrechte zijn overgenomen in 2028.
Actualisatie begrotingssaldi
In de programmabladen uit hoofdstuk 4 ‘Programmaplan’ zijn per programma de voorstellen tot begrotingsaanpassing opgenomen. Passend binnen de uitvoeringsprincipes uit de kadernota 2023 maken we hierbij onderscheid in autonome ontwikkelingen en (beleids)keuzes.
Tabel - actualisatie begrotingssaldi
Ontwikkeling begrotingsruimte bedragen x € 1.000 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
Vertreksituatie begrotingssaldi na 1e rapportage 2024 |
118 |
-884 |
2.774 |
2.774 |
Autonome ontwikkelingen |
-1.581 |
4.609 |
4.634 |
-1.382 |
Begrotingssaldo na bijstelling autonome ontwikkelingen |
-1.463 |
3.725 |
7.408 |
1.392 |
(Beleids)keuzes |
1.681 |
-419 |
-1.019 |
-1.444 |
Actualisatie begrotingssaldi na 2e rapportage 2024/ begroting 2025 |
218 |
3.306 |
6.389 |
-52 |
Uitgaand van de vertreksituatie hebben we in bovenstaande tabel het effect van de bijstellingen door autonome ontwikkelingen en (beleids)keuzes verwerkt. Na verwerking van deze bijstellingen zijn de begrotingssaldi tot en met 2027 voordelig. In 2028 is sprake van een nadelig begrotingssaldo van € 52.000. Dit betekent dat met de actualisatie van het begrotingsbeeld het tekort van 2026 uit de vertreksituatie van € 0,9 mln. is opgelost. Onderstaand worden de bijstellingen door autonome ontwikkelingen en (beleids)keuzes nader toegelicht.
Autonome ontwikkelingen
In onderstaande tabel zijn bijstellingen door autonome ontwikkelingen op een rij gezet. Aansluitend lichten wij deze posten toe. Het betreffen bijstellingen die van invloed zijn op onze begrotingssaldi. In hoofdstuk 4 ‘Programmaplan’ zijn ook diverse bijstellingen opgenomen die geen invloed hebben op de begrotingssaldi (budgettair neutraal). Voor een volledig beeld van alle voorgestelde financiële bijstellingen verwijzen wij u naar hoofdstuk 4 in deze begroting.
Tabel - Autonome ontwikkelingen
bedragen x € 1.000 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
Meicirculaire 2024 + vrijval taakmutaties |
-3.414 |
3.847 |
3.691 |
3.298 |
Actualisatie kapitaallasten |
3.111 |
4.117 |
3.605 |
1.725 |
Jeugd |
52 |
-200 |
-200 |
-200 |
Wmo |
-1.754 |
-2.622 |
-2.622 |
-2.622 |
Participatie - BUIG |
-288 |
-589 |
-363 |
-90 |
Bestaanszekerheid - armoede |
246 |
210 |
166 |
121 |
Gemeenschappelijke regelingen |
-581 |
-640 |
-726 |
-815 |
Gemeenschappelijke regelingen Participatie (KBL en Vidar Wsw) |
1.231 |
898 |
1.506 |
2.522 |
Dividend deelnemingen |
-55 |
-55 |
-55 |
-55 |
Verankering regulier onderhoud vastgoed |
-440 |
-440 |
-440 |
-440 |
Ontwikkelingen en uitvoeringskracht |
-449 |
-449 |
-449 |
-449 |
Aanpassing budgetten jaarschijf 2028 o.b.v. eerdere besluitvorming |
|
|
|
-4.852 |
Incidentele vrijval kapitaallasten fasering herstelmaatregelen IBOR |
300 |
|
|
|
Parkeerexploitatie Geleen-Centrum |
-42 |
-42 |
-42 |
-42 |
Kapitaallasten herhuisvesting Oekraïense ontheemden |
580 |
579 |
577 |
576 |
Kleine posten (<= € 50.000) |
-77 |
-5 |
-14 |
59 |
Totaal bijstellingen autonome ontwikkelingen |
-1.581 |
4.609 |
4.634 |
-1.382 |
Meicirculaire 2024 + vrijval taakmutaties
De verwerking van de meicirculaire 2024 resulteert in 2025 in een tekort van € 3,4 mln. Dit wordt met name veroorzaakt door de incidentele korting die het Rijk in 2025 in het gemeentefonds heeft doorgevoerd. Vanaf 2026 laat de meicirculaire 2024 positieve resultaten zien. Dit is met name het gevolg van het schrappen van de opschalingskorting. Voor onze begroting levert dit een structureel voordeel op van € 3,7 mln. Daarnaast is er sprake van voor- en nadelige effecten door de bijstellingen in de maatstaven voor de berekening van de uitkering uit het gemeentefonds.
Actualisatie kapitaallasten
De kapitaalslasten zijn geactualiseerd en de afschrijvingen bijgesteld op basis van actuele prognoses voor de voortgang van onze projecten. De bijstelling van de afschrijvingen betreffen name IBOR-investeringen, Unilocatie Grevenbicht-Obbicht, onderwijshuisvesting en nieuwbouw wijkbeheer en Vidar.
Daarnaast zijn de rentekosten geactualiseerd op basis van de laatst bijgestelde verwachting van de uitgaven voor de investeringsprojecten en de hiervoor benodigde financieringsmiddelen. Uit de actualisatie van de planning van de investeringsprojecten blijkt dat er minder gefinancierd hoeft te worden dan eerder werd aangenomen. Dit resulteert in een voordelige bijstelling van de rentekosten. Ook wordt als gevolg van de renteontwikkelingen de rente op de uitstaande gelden bij de bank en de schatkist positief bijgesteld.
Jeugd
Het budget voor het meerjarenplan jeugd is per abuis structureel uit de begroting gehaald en wordt nu weer toegevoegd. Dit zal worden ingezet voor de subsidie jeugdpsychologen in het voortgezet onderwijs vanuit MIK/PIW.
Wmo
De bijstelling van de Wmo-budgetten bestaat hoofdzakelijk uit onderstaande componenten:
Hulpmiddelen woonvoorzieningen
We zien dat het budget voor woningaanpassingen wordt overschreden. Dit komt door de toenemende vraag door vergrijzing en het tekort aan beschikbare woningen die toekomstbestendig zij. Daarnaast spelen WetLangdurigeZorg -indicaties die worden omgezet in een VolledigPakketThuis , waardoor de gemeente de woningaanpassing moet betalen een rol. Dit resulteert in een nadelige bijstelling van € 0,8 mln.
Beschermd wonen
In verband met het uitstellen van het woonplaatsbeginsel ontvangen wij vanuit de gemeente Maastricht nog altijd een bijdrage op basis van het historische verdeelmodel. Voor 2025 ramen wij hier € 0,7 mln voor bij. Dit bedrag komt ten gunste van het begrotingssaldo.
Verzilvering Wmo
De ramingen zijn gebaseerd op de actuele uitgangssituatie, waarbij het verzilveringspercentage is gebaseerd op ervaringscijfers. Dit houdt in dat bij huishoudelijke ondersteuning uitgegaan is van 89% van de maximale verplichting die wij hebben als gemeente richting aanbieders. Voor begeleiding is dit 74%.. Per saldo resulteert in een nadelige bijstelling van circa € 1,8 mln. met name veroorzaakt door huishoudelijke ondersteuning. Dit heeft te maken met de toenemende vergrijzing en daarmee het aantal cliënten. Deze stijging was vorig jaar ook al zichtbaar en deze trend zet zich door. Afgezien van de inschatting van het verzilveringspercentage is het bieden van zorgverlening aan de aanvrager het uitgangspunt. Het betreft een openeinderegeling, waarbij in de tussentijdse rapportages waar nodig wordt bijgestuurd op de budgetten dan wel de financiële afwikkeling plaatsvindt in de jaarrekening.
Participatie – BUIG
De inkomsten van het Rijk voor de BUIG regelingen nemen toe. Ook door minder gunstige ontwikkeling van de werkloze beroepsbevolking, effecten van Rijksbeleid, zoals de wet Proactieve Dienstverlening en de (wet) Participatiewet (in Balans) en de verhoogde instroom van statushouders, maken meer inwoners in de vorm van bijstand of een loonkostensubsidie gebruik van de regelingen die onder de BUIG vallen.
Bestaanszekerheid – armoede
Meer inwoners maken gebruik van bijzondere bijstand om daarmee te voorzien in de bijzonder noodzakelijke kosten van het bestaan.
Na onderzoek blijkt echter dat het aantal inwoners dat onder de reikwijdte van de individuele inkomenstoeslag (IIT) valt, minder groot is dan aanvankelijk verwacht.
De hoogte van de studietoeslag volgt de jaarlijkse stijging van het wettelijk minimumloon. Daardoor vallen de totale kosten hoger uit. De dekking van deze prijsstijging verloopt via de stelpost inflatie (Zie hiervoor ook programma Bestuur en Ondersteuning).
Gemeenschappelijke regelingen
Dit betreffen de bijstellingen voor de gemeenschappelijke regelingen (RUD, Omnibuzz, en Het Gegevenshuis). De bijstellingen zijn in overeenstemming met de raadsbesluiten van 27 juni jl. en hebben betrekking op autonome ontwikkelingen, niet zijnde loon- en prijsontwikkelingen. Laatstgenoemde ontwikkelingen zijn gedekt uit de stelpost inflatie.
Gemeenschappelijke regelingen Participatie (KBL en Vidar Wsw)
De bijstelling bestaat hoofdzakelijk uit onderstaande componenten:
Kredietbank Limburg (KBL)
Het Rijk heeft de ambitie om in 2030 het aantal mensen met problematische schulden te halveren ten opzichte van 2020. Daarnaast zijn een aantal verzachtende maatregelen van de Rijksoverheid rondom Corona, de inflatie- en energiecrisis komen te vervallen. Daardoor melden meer inwoners zich bij de Kredietbank Limburg (KBL). De nadelige bijstelling bedraagt € 0,3 mln in 2025 respectievelijk € 0,6 mln. met ingang van 2026.
Centrumregeling Vidar
Door een herijking van de kostenstructuur en de verdeling van de kosten in de Centrumregeling Vidar (CR Vidar) valt de verrekening met de vennootschappen van Vidar gunstiger uit. Het structurele voordeel bedraagt jaarlijks € 0,8 mln.
GR Vidar Wsw
De methodiek waarmee de loonkosten per SW'er geschat zijn, is geactualiseerd. Daarmee volgt deze de lijn van de loon-prijsontwikkeling van de Integratie Uitkering Participatie (IU Participatie). De IU Participatie is een onderdeel van het gemeentefonds. Het voordeel voor de gemeentelijke begroting loopt op van € 0,8 mln in 2025 tot € 2,5 mln. in 2028.
Door het onderhandelaarsakkoord van de Cao Wsw (eind 2023) en de jaarlijkse aanpassing van het wettelijk minimumloon stijgen de loonkosten per SW'er. Deze stijging werkt structureel door. De (gedeeltelijke)dekking verloopt via de Integratie Uitkering Participatie - IU Participatie. Per saldo leidt dit tot een structurele nadelige bijstelling van jaarlijks € 0,2 mln.
In te stemmen met de begrotingswijziging van de GR Vidar Wsw en hierop geen zienswijze kenbaar te maken.
Dividend Enexis en BNG
In 2024 zijn de dividenduitkeringen 2023 van Enexis en BNG uitgekeerd. Bij Enexis betreft dit een incidenteel voordeel van € 13.000 en bij BNG een nadeel van € 56.000. Deze bijstelling heeft een structureel karakter.
Verankering regulier onderhoud vastgoed
In de begroting is een structureel bedrag onderhoud vastgoed opgenomen van jaarlijks € 0,44 mln. Dekking heeft een aantal jaren plaatsgevonden uit de algemene reserve. Structurele lasten kunnen niet structureel met incidentele middelen uit de reserve worden gedekt. Daarom wordt het bedrag nu ten laste van het begrotingssaldo gebracht.
Ontwikkelingen en uitvoeringskracht
Door autonome ontwikkelingen en toenemende Wet & Regelgeving structurele bijstelling functieboek, onder andere invoering van de rechtmatigheidsverantwoording (€ 0,3 mln.), BasisRegisteratieOnderhoud (€ 98.000) en Arbo en Arbo-preventie (€ 30.000).
Aanpassing budgetten jaarschijf 2028 o.b.v. eerdere besluitvorming
Zoals bij de toelichting op de vertreksituatie aangegeven, is aan de meerjarenraming jaarschijf 2028, waarin alle budgetten uit 2027 één op één zijn overgenomen. Op basis van eerdere besluitvorming voeren we een aantal administratieve correcties door voor incidentele posten die in 2028 niet meer van toepassing zijn:
- Correctie POK-middelen 2027 Jeugd, Zorg, Leren en jongeren levert een voordeel op van € 0,4 mln.;
- Correctie van de speerpunten uit de uitvoeringsagenda 2024-2026 die eindigen in 2027 levert een voordeel op van € 1,2 mln. Het betreft:
- Landschapspark de Haese (exploitatielasten): € 50.000
- Brede aanpak veiligheid: € 100.000
- Veerkrachtig Geleen Centrum – circulaire economie: € 1,1 mln
- Correctie van de incidentele dekking van de uitvoeringsagenda bestuursperiode 2024-2027 in 2027 levert een nadeel op van € 5,5 mln.
- Ophogen van volledige doorwerking van de kapitaallasten IBOR-investeringen 2027 in 2028 levert een nadeel op van ruim € 0,9 mln.
Incidentele vrijval kapitaallasten fasering herstelmaatregelen IBOR
In de begroting 2024 zijn de totale kapitaallasten van het investeringskrediet van € 4,1 mln. voor herstelmaatregelen opgenomen. In verband met de beperkte uitvoeringskracht om deze maatregelen daadwerkelijk uit te voeren, wordt het krediet uitgesmeerd over de jaren 2024 tot en met 2026. Dit leidt in 2025 tot een incidentele vrijval van te hoog geraamde kapitaallasten.
Parkeerexploitatie Geleen-Centrum
De parkeerinkomsten in Geleen blijven achter bij de raming.
Kapitaallasten herhuisvesting Oekraïense ontheemden
De kapitaallasten van de investeringen in de vier huisvestingslocaties is in de begroting opgenomen. Deze kapitaallasten worden gedekt voor de in dit kader gevormde bestemmingsreserve. Deze dekking wordt nu in de begroting verwerkt. De afschrijving van deze investeringen vindt plaats in 5 jaar.
Kleine posten (< € 50.000)
Dit betreft een aantal kleinere bijstellingen (bedragen < € 50.000). Deze bijstellingen kunt u in de programmabegroting op de programmabladen teruglezen.
De actualisatie van de begroting 2025 en meerjarenraming 2026-2028 door verwerking van de bijstellingen in de tabel autonome ontwikkelingen uit het onderdeel Actualisatie financieel perspectief van de programmabegroting 2025.
(Beleids)keuzes
Naast het uitvoeringsprincipe autonome ontwikkelingen te verwerken wanneer ze zich voordoen, wordt voorgesteld passend binnen de financiële ruimte een aantal keuzes in het begrotingsbeeld te verwerken. In onderstaande tabel zijn bijstellingen door (beleids)keuzes op een rij gezet. Aansluitend lichten wij deze posten toe. Wij merken hierbij op dat een aantal keuzes zijn ingegeven om sluitende jaarschijven te realiseren respectievelijk de financiële veerkracht van onze begroting te vergroten.
Tabel – (Beleids)keuzes
bedragen x € 1.000 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
Ingroeimodel onderhoud vastgoed |
-560 |
-1.160 |
-1.760 |
-1.760 |
Maatregelen parkeren Geleen-Centrum |
-369 |
-369 |
-369 |
-369 |
Strategisch huisvestingsplan O&K-functies (€ 5 mln investeringsruimte in 2028) |
|
|
|
425 |
Speerpunt lokale lastenverlichting |
|
-1.500 |
-1.500 |
-1.500 |
Volwassenfonds Sport en Cultuur |
-130 |
-130 |
-130 |
-130 |
Indexering OZB-opbrengst |
2.090 |
2.090 |
2.090 |
2.090 |
Structurele verwerking aframing BCF in gemeentefonds |
650 |
650 |
650 |
650 |
Totaal bijstellingen (beleids)keuzes |
1.681 |
-419 |
-1.019 |
-1.444 |
Ingroeimodel onderhoud vastgoed
Met betrekking tot de onderhoudsbudgetten van Vastgoed is duidelijk dat extra middelen noodzakelijk zijn. Team Vastgoed voert momenteel inspecties uit welke naar verwachting in de periode 2025-2026 een volledig beeld moeten verschaffen van de exacte omvang van de bijstelling van de onderhoudsbudgetten. Vooruitlopend hierop is voorgesteld een ingroeimodel toe te passen, op basis waarvan het onderhoudsbudget stapsgewijs met ingang van 2025 jaarlijks wordt opgehoogd. De extra benodigde middelen lopen stapsgewijs op tot een bedrag van € 1,76 mln. vanaf 2027. De verwachting is dat op de lange termijn de onderhoudsbudgetten verder toenemen.
Maatregelen parkeren Geleen-Centrum
Door de verdere compactisering o.b.v. het nieuwe detailhandelsbeleid en de bijgestelde ambitie wordt voorgesteld om de tarieven meer te laten aansluiten bij het actuele beleid. Een passend parkeertarief is daarom wenselijk/noodzakelijk. Zoals in het rapport belastingmaatregelen 2025 voorgesteld, wordt het tarief voor het parkeren op straat in Geleen aangepast naar € 1 per uur. De bijbehorende tariefwijziging voor de Marktgarage Geleen (iedere dag eerste 2 uur gratis) wordt opgenomen in de privaatrechtelijke tarieventabel voor het garage parkeren. Voor verdere toelichting verwijzen wij u naar het rapport belastingmaatregelen 2025 (pagina’s 21 tot en met 23).
Strategisch huisvestingsplan Onderwijs & Kindfuncties
In de begroting 2024 is in het kader van de uitvoeringsagenda bestuursperiode 2024-2026 jaarlijks € 5 mln. investeringsruimte in de begroting opgenomen. In overeenstemming met het door de raad vastgestelde SHP wordt ook voor de nieuwe jaarschijf 2028 € 5 mln. investeringsruimte toegevoegd. Hierbij wordt de kanttekening geplaatst dat voor de voorziene renovaties bij Graaf Huyn en Trevianum extra investeringsmiddelen nodig zijn.
Speerpunt lokale lastenverlichting
In de uitvoeringsagenda bestuursperiode 2024-2026 is het speerpunt lokale lastenverlichting opgenomen. Hiermee tevens anticiperend op de raadsmoties die in het verleden over de heroverweging van de OZB en het gefaseerd afschaffen van de hondenbelasting zijn aangenomen. We stellen voor dit speerpunt structureel financieel te vertalen in de begroting door de eerder besloten verhoging van de lokale lasten vanaf 2026 niet door te voeren en hiermee de in 2024 en 2025 gevolgde koers vanaf 2025 structureel voort te zetten. Concreet betekent dit dat we de eerder besloten verhogingen voor de OZB woningen ad € 0,7 mln. en OZB niet-woningen ad € 0,4 mln. niet doorvoeren.
Daarnaast stellen in lijn met voorgaande jaren de halvering van de hondenbelasting tot op het niveau van kostendekkendheid ad € 0,4 mln. structureel in de begroting te verwerken.
Volwassenfonds Sport en Cultuur
In 2021 zijn we in de vorm van een pilot gestart met deelname aan het Volwassenenfonds Sport en Cultuur om inwoners met een laag inkomen te laten deelnemen aan sport en cultuur. We staan voor een inclusieve samenleving waarin iedereen kan meedoen, ook als er sprake is van een laag inkomen. Daarnaast draagt deelname aan sport en cultuur bij aan het verhogen van de gezondheid en sociale veerkracht van onze inwoners. Om deelname aan dit fonds duurzaam voort te zetten wordt jaarlijks € 130.000 begroot.
Indexering OZB-opbrengst
Op basis van bestaand beleid wordt de begrote OZB-opbrengst 2024 verhoogd met een indexpercentage van 3,45%. Dit percentage is gebaseerd op de LPO-index 2025 uit de Meicirculaire 2024 van het Gemeentefonds. Voorstel is dit bedrag in te zetten ten gunste van het begrotingssaldo i.p.v. toevoeging aan de stelpost inflatie.
Structurele verwerking aframing BTW Compensatiefonds in gemeentefonds
Op basis van het VNG begrotingsadvies 2025-2028 deel 2 mag de jaarlijkse vrijval uit het BCF dat toegevoegd wordt aan het gemeentefonds structureel worden begroot. Dit te baseren op de vrijval in het jaar 2023. Deze vrijval bedroeg € 1,2 mln. In de begroting was al rekening gehouden met € 0,55 mln. Nu wordt voorgesteld het verschil van € 0,65 mln. conform begrotingsadvies structureel in de begroting op te nemen.
De actualisatie van de begroting 2025 en meerjarenraming 2026-2028 door verwerking van de (beleids)keuzes in de tabel (beleids)keuzes uit het onderdeel Actualisatie financieel perspectief van de programmabegroting 2025.
Structureel begrotingsevenwicht
Naast het realiseren van sluitende jaarschijven moeten we op basis van onze eigen uitgangspunten en de eisen vanuit het provinciaal toezicht onze begroting en meerjarenraming ook structureel in evenwicht hebben. Dit betekent dat de structurele baten voldoende moeten zijn om onze structurele lasten te dekken. In de begrotingscirculaire 2025 heeft de provinciaal toezichthouder aangegeven dat om voor repressief begrotingstoezicht in aanmerking te komen, in ieder geval de jaarschijf structureel sluitend moet zijn.
Vertreksituatie kaderbrief 2024
Ontwikkeling structureel begrotingsevenwicht bedragen x € 1.000 |
2025 |
2026 |
2027 |
Structurele begrotingssaldi na 3e rapportage 2023 |
9.352 |
-3.318 |
-1.165 |
Op basis van 3de rapportage 2023 was het structureel evenwicht alleen geborgd voor het jaar 2025, gevolgd door structurele tekorten vanaf 2026. Omdat dit structureel begrotingsbeeld voor veel gemeenten van toepassing was, heeft de VNG twee begrotingsadviezen uitgebracht, waarin is aangegeven hoe hiermee om te gaan. We komen hier zo op terug.
Onderstaand brengen we op basis van de actuele begrotingssaldi de ontwikkeling van de structurele begrotingssaldi in beeld. Om het structureel saldo te berekenen worden de incidentele posten uit het begrotingssaldo geëlimineerd. Dit betekent dat we de incidentele baten negatief respectievelijk de incidentele lasten positief op het begrotingssaldo corrigeren.
Tabel - structureel begrotingsevenwicht na autonome ontwikkelingen
Structureel begrotingssaldo bedragen x € 1.000 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
Saldo baten en lasten exclusief mutaties in reserves |
-58 |
-4.226 |
-3.680 |
3.061 |
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves |
276 |
7.532 |
2.709 |
-3.113 |
Begrotingssaldo |
218 |
3.306 |
6.389 |
-52 |
Correctie voor incidentele baten en lasten |
|
|
|
|
Incidentele lasten (positieve correctie) |
12.398 |
9.804 |
3.646 |
2.428 |
Incidentele baten (negatieve correctie) |
-2.158 |
-12.579 |
-8.333 |
-2.678 |
Saldo correctie incidentele baten en lasten |
10.240 |
-2.775 |
-4.687 |
-250 |
Structureel begrotingssaldo |
10.458 |
531 |
1.702 |
-302 |
In bovenstaande tabel is de ontwikkeling van de begrotingssaldi (voor bestemming) én de structurele begrotingssaldi in beeld gebracht. De bijstellingen in het begrotingsbeeld door autonome ontwikkelingen en beleidskeuzes hebben we eerder in hoofdstuk toegelicht. De belangrijkste incidentele baten en lasten in deze begroting hebben betrekking op:
- De incidentele lasten met betrekking tot de speerpunten uit de uitvoeringsagenda 2024-2026;
- De dekking van de uitvoeringsagenda 2024-2026 met de inzet van incidentele middelen (algemene reserve);
- De incidentele korting in het gemeentefonds op basis van de meicirculaire 2024;
- De toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves.
Na correctie van de incidentele baten en lasten blijkt dat in onze begroting tot en met 2027 structureel begrotingsevenwicht is geborgd. In 2028 is het begrotingssaldo € 0,3 mln. nadelig. Voor een gedetailleerde specificatie van de incidentele baten en lasten verwijzen wij naar paragraaf 6.4 Overzicht incidentele baten en lasten. In paragraaf 6.5 Structureel evenwicht is de opbouw van de begrotingssaldi per programma weergegeven.
Samenvatting begrotingsbeeld
In onderstaande tabel zijn zowel de reguliere als de structurele begrotingssaldi samengevat:
Ontwikkeling begrotingsbeeld bedragen x € 1.000 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
Begrotingssaldi |
218 |
3.306 |
6.389 |
-52 |
Structurele begrotingssaldi |
10.458 |
531 |
1.702 |
-302 |
De cijfers in bovenstaande tabel tonen aan dat het actueel begrotingsbeeld ten opzichte van het beeld in de kaderbrief 2024 aanzienlijk zijn verbeterd.
- In het actueel begrotingsbeeld hebben we sluitende jaarschijven m.u.v. een resterend tekort van € 52.000 in 2028
- Het structureel begrotingsevenwicht is tot en met 2027 geborgd; in 2028 is structureel saldo € 0,3 mln. nadelig
Conclusies
Op basis van het actueel begrotingsbeeld is er nu geen urgentie om ombuigingsmaatregelen voor te bereiden. Toch plaatsen wij bij de overwegend positieve cijfers een aantal kanttekeningen:
- Onzekerheid ontwikkeling van het Rijksbeleid met betrekking tot gemeentefinanciën. In de Rijksbegroting 2025 van het Gemeentefonds is onder andere aangekondigd:
- Onderzoek naar een passende verdeling van taken, middelen en bevoegdheden tussen (mede) overheden;
- De 10% korting op de specifieke uitkeringen is op de departementale begrotingen al ingeboekt.
- Via de toekomstige circulaires zal blijken wat de invloed hiervan is op de uitkering uit het gemeentefonds.
- Van een aantal lopende dossiers zijn de financiële effecten nu nog niet te kwantificeren dan wel moet de besluitvorming nog plaatsvinden. Het gaat dan bijvoorbeeld over investeringsmiddelen voor de renovaties bij Graaf Huyn en Trevianum, investeringsmiddelen voor het Warmtenet Zuid-Limburg, de ontwikkelingen op de ESCS-locatie en de reconstructie van het Tempelplein;
- Er ligt een ambitieuze uitvoeringsagenda bestuursperiode 2024-2026, waarin met uitzondering van een aantal investeringsvoorstellen, geen keuzes zijn gemaakt die tot structurele verplichtingen leiden. Op basis van het monitoren van de effecten van de uitvoeringsagenda kunnen, passend binnen de financiële ruimte, voorstellen worden gedaan om tijdelijke impulsen structureel door te trekken;
- De ramingen in het sociaal domein zijn gebaseerd op de actuele uitgangssituatie. Voor zover de realisatie hiervan afwijkt, komen de financiële effecten van deze openeinde regelingen in de jaarrekening tot uiting.
- Tot slot: In het begrotingsbeeld is het ‘ravijnjaar’ 2026’ niet meer zichtbaar. Er ligt als het ware een doek over het ravijn. In de jaarschijf 2028 is zowel het regulier als structureel begrotingssaldo nadelig. De omvang van de tekorten van respectievelijk € 52.000 en € 0,3 mln. zijn nu beperkt. Afhankelijk van de ontwikkeling van het Rijksbeleid kan het doek weer verdwijnen en daarmee tekorten manifester worden. Dit betekent dat ondanks de incidentele ruimte in met name de jaarschijven 2026 en 2027 er geen ruimte is voor nieuwe structurele verplichtingen.
Aan de hand van de P&C-cyclus volgen wij de actuele ontwikkelingen op de voet. Op basis van de betekenis hiervan voor ons begrotingsbeeld en de financiële positie doen wij waar nodig tijdig voorstellen om bij te sturen.
De voordelige begrotingssaldi in de jaarschijven 2025 tot en met 2027 aan te houden in afwachting van de ontwikkeling van het Rijksbeleid met betrekking tot gemeentefinanciën en de financiële vertaling van een aantal lopende dossiers.
De afdekking van het nadelig begrotingssaldo in 2028 van € 52.000 mee te nemen in de verdere actualisatie van het financieel perspectief via de P&C-cyclus.
Van Kaderbrief 2024 naar begroting 2025
Zoals hiervoor aangegeven, was in de Kaderbrief 2024 sprake van een begrotingsbeeld met structurele tekorten vanaf 2026. In deze kaderbrief hebben we verwezen naar het eerste begrotingsadvies van de VNG. Hierin werd onder andere geadviseerd om ombuigingen op medebewindstaken in beeld te brengen, inclusief de maatschappelijke effecten van deze maatregelen. Ook in het tweede begrotingsadvies van de VNG werd onder andere geadviseerd om de financiële en inhoudelijke consequenties van noodzakelijke ombuigingen in beeld te brengen. Wij hebben in de samenvatting aangegeven, waarom wij het voorbereiden van ombuigings-maatregelen nu niet noodzakelijk achten. Wat niet wegneemt, dat alertheid op het monitoren van ontwikkelingen geboden blijft.
Onderstaand lichten wij de ontwikkeling van het begrotingsbeeld nader toe. Wij maken hiervoor onderscheid in Rijksbeleid, beleidskeuzes. opvolging VNG-advies en prudent begroten.
Rijksbeleid |
van --> naar |
In de meicirculaire 2024 is de opschalingskorting vanaf 2026 geschrapt. Het structureel voordeel voor onze begroting is € 3,7 mln. |
(Beleids)keuzes |
|
De indexering van de OZB-opbrengst zetten we in voor het begrotingssaldo. Het structureel effect is € 2,1 mln. |
2de VNG begrotingsadvies 2025-2028 |
|
Opvolging: -We hebben 2025 sluitend gemaakt inclusief verwerking van de incidentele korting in het gemeentefonds; -We hebben geen bezuinigingen doorgevoerd op andere beleidsterreinen vanwege de groei van de kosten voor jeugdzorg; -We hebben rekening gehouden met de ontwikkelingen rondom het Btw-Compensatiefonds. Dit levert een structureel voordeel op voor de begroting van € 0,7 mln.
|
Prudent begroten |
|
Onder het motto ‘Wat kan wel’ zijn op basis van de uitvoeringsagenda voornamelijk tijdelijke impulsen in de begroting verwerkt |
Weerstandsvermogen
Voor een goed inzicht in onze financiële positie kijken we naast de ontwikkeling van het begrotingsbeeld naar onze financiële weerbaarheid. Hierbij gaat het over de mate waarin wij in staat zijn financiële risico’s op te vangen. Dit komt tot uitdrukking in ons weerstandsvermogen. Dit weerstandsvermogen geeft aan over hoeveel incidentele middelen we beschikken om risico’s en/of onvoorziene tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat de uitvoering van de begroting in het gedrang komt. In de kadernota weerstandsvermogen en risicobeheersing hebben wij de kaders voor de minimale omvang van ons weerstandsvermogen vastgelegd. Het gaat dan over de algemene reserve en de algemene reserve risicobeheersing. In onderstaande tabel hebben we de toepassing van deze kaders voor beide reserves inzichtelijk gemaakt
Algemene reserve risicobeheersing
In de algemene reserve risicobeheersing dekken wij ons risicoprofiel af. Dit doen we op basis van onderstaande spelregels uit de kadernota weerstandsvermogen en risicobeheersing.
- De dekkingsgraad weerstandsvermogen bedraagt 100% (1,0);
- In deze reserve vindt 100% risicoafdekking plaats. Het risicoprofiel is gebaseerd op het totaal van de gekwantificeerde risico’s en het restrisico. Het restrisico wordt gebaseerd op 1% van het begrotingstotaal;
- Overschotten/ tekorten in deze reserve verrekenen we met de algemene reserve.
Tabel opbouw algemene reserve risicobeheersing
Kwantificeerbare risico's |
11.360 |
Genormeerd risicoprofiel - restrisico 1% van het begrotingstotaal |
4.000 |
Benodigd in algemene reserve risicobeheersing |
15.360 |
Algemene reserve risicobeheersing (jaarrekening 2023) |
16.400 |
Verrekening met de algemene reserve (surplus) |
1.040 |
Weerstandscapaciteit na aanvulling |
100% |
In bovenstaande tabel zijn de financiële gevolgen van de actualisatie van ons risicoprofiel voor de algemene reserve risicobeheersing in beeld gebracht. Het geactualiseerd risicoprofiel voor individueel kwantificeerbare risico’s bedraagt € 11,4 mln. Hierin zijn onder andere risico’s op het gebied van ontwikkellocaties, aandeel macrobudget BUIG, verzilveringspercentage Wmo, volumeontwikkeling Jeugdzorg en ombuiging ESCS-locatie betrokken.
Op basis van dit profiel en een 100% dekkingsgraad blijkt dat we in 2025 een overschot hebben in de algemene reserve risicobeheersing van € 1,0 mln. Via de besluitvorming over deze begroting stellen wij voor dit overschot toe te voegen aan (het surplus van) de algemene reserve. Na deze verwerking is het geactualiseerd risicoprofiel exact 100% afgedekt in de algemene reserve risicobeheersing. Voor een gedetailleerde toelichting op bovenstaande tabel verwijzen wij naar paragraaf 5.2.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Het overschot in de algemene reserve risicobeheersing ad € 1,04 mln. toe te voegen aan het surplus van de algemene reserve, waardoor het geactualiseerd risicoprofiel volledig (100%) wordt afgedekt.
Algemene reserve
In de kadernota weerstandsvermogen en risicobeheersing is de ondergrens van de algemene reserve bepaald op 2% van het begrotingstotaal. In onderstaande tabel geven wij inzicht in het verloop van de algemene reserve.
Tabel Opbouw algemene reserve
Bedragen x € 1.000 |
31-12-2024 |
31-12-2025 |
31-12-2026 |
31-12-2027 |
31-12-2028 |
Omvang algemene reserve |
29.365 |
28.195 |
18.656 |
13.641 |
14.081 |
Bestemmingen |
-1.364 |
-1.364 |
-1.364 |
-1.364 |
-1.364 |
Ondergrens (2% van het begrotingstotaal) |
-8.000 |
-8.000 |
-8.000 |
-8.000 |
-8.000 |
Surplus in algemene reserve |
20.001 |
18.831 |
9.282 |
4.277 |
4.717 |
In bovenstaande tabel zijn de financiële gevolgen van de actualisatie van ons risicoprofiel voor de algemene reserve risicobeheersing in beeld gebracht. Het geactualiseerd risicoprofiel voor individueel kwantificeerbare risico’s bedraagt € 11,4 mln. Hierin zijn onder andere risico’s op het gebied van ontwikkellocaties, aandeel macrobudget BUIG, verzilveringspercentage Wmo, volumeontwikkeling Jeugdzorg en ombuiging ESCS-locatie betrokken.
Op basis van dit profiel en een 100% dekkingsgraad blijkt dat we in 2025 een overschot hebben in de algemene reserve risicobeheersing van € 1,0 mln. Via de besluitvorming over deze begroting stellen wij voor dit overschot toe te voegen aan (het surplus van) de algemene reserve. Na deze verwerking is het geactualiseerd risicoprofiel exact 100% afgedekt in de algemene reserve risicobeheersing. Voor een gedetailleerde toelichting op bovenstaande tabel verwijzen wij naar paragraaf 5.2.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Het overschot in de algemene reserve risicobeheersing ad € 1,04 mln. toe te voegen aan het surplus van de algemene reserve, waardoor het geactualiseerd risicoprofiel volledig (100%) wordt afgedekt.
Algemene reserve
In de kadernota weerstandsvermogen en risicobeheersing is de ondergrens van de algemene reserve bepaald op 2% van het begrotingstotaal. In onderstaande tabel geven wij inzicht in het verloop van de algemene reserve.
Tabel Opbouw algemene reserve
Bedragen x € 1.000 |
31-12-2024 |
31-12-2025 |
31-12-2026 |
31-12-2027 |
31-12-2028 |
Omvang algemene reserve |
29.365 |
28.195 |
18.656 |
13.641 |
14.081 |
Bestemmingen |
-1.364 |
-1.364 |
-1.364 |
-1.364 |
-1.364 |
Ondergrens (2% van het begrotingstotaal) |
-8.000 |
-8.000 |
-8.000 |
-8.000 |
-8.000 |
Surplus in algemene reserve |
20.001 |
18.831 |
9.282 |
4.277 |
4.717 |
Uit bovenstaande tabel blijkt dat het begroot saldo van de algemene reserve eind 2024 € 29,4 mln. bedraagt en vervolgens afneemt tot een bedrag van € 14,1 mln. in 2028. Deze daling is het gevolg van de besluitvorming over de dekking van de uitvoeringsagenda bestuursperiode 2025-2026 (begroting 2024). Hierbij hebben we met de inzet van incidentele middelen tijdelijk impulsen geven aan een aantal activiteiten/ speerpunten.
In de omvang van de algemene reserve in 2025 is rekening gehouden met de aanvulling van het overschot uit de algemene reserve risicobeheersing van € 1,04 mln. Na inzet voor een aantal specifieke bestemmingen en rekening houdend met de ondergrens resulteert het surplus in de algemene reserve. De specifieke bestemmingen zijn gebaseerd op eerdere raadsbesluiten. Het betreft onder andere afdekking van het tekort Sportstichting, verlies Holtum Noord 3 en 50% afdekken van de openstaande vorderingen Het Groene Net. Het surplus neemt af van € 20,0 mln. in 2024 tot een bedrag van € 4,7 mln. in 2028. Wij benadrukken dat het surplus een incidenteel karakter heeft. De toename van de algemene reserve en het surplus in het bijzonder draagt bij aan het versterken van onze financiële positie respectievelijk aan de ontwikkeling van onze financiële kengetallen.
IBOR- budgetten
Binnen het investeringsprogramma maken we onderscheid in vervangingsinvesteringen IBOR en investeringen in nieuw beleid. De investeringen in nieuwe beleid hebben een plek gekregen in de uitvoeringsagenda bestuursperiode 2024-2026 (begroting 2024). Hierop zijn we eerder in dit hoofdstuk ingegaan.
Op basis van eerdere besluitvorming is jaarlijks een investeringsbudget voor reguliere Ibor-vervangingen beschikbaar van € 14,6 mln. Dit jaarlijks investeringsbedrag wordt bijgesteld voor het effect van prijsstijgingen. Dit effect wordt binnen de bestaande begroting opgevangen. Aanvullend is in 2024 een incidenteel krediet beschikbaar voor herstelmaatregelen van € 4,1 mln. Passend binnen een reële raming en het daadwerkelijk kunnen uitvoeren van deze herstelmaatregelen is dit krediet uitgesmeerd over de jaarschijven 2024-2026. Bij de bijstelling door autonome ontwikkelingen is de incidentele vrijval van de kapitaallasten in 2025 verwerkt.
Samenvatting vervangingsinvesteringen
IBOR - vervangingsinvesteringen Bedragen x € 1.000 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
Totaal |
Begroting 2024 |
|
|
|
|
|
|
Vervangingsinvesteringen IBOR regulier |
14.600 |
14.600 |
14.600 |
14.600 |
14.600 |
73.000 |
Begroting 2025 |
|
|
|
|
|
|
inflatie / prijsstijgingen |
|
500 |
500 |
500 |
500 |
2.000 |
Incidentele verhoging herstelmaatregelen |
1.400 |
1.400 |
1.300 |
|
|
4.100 |
Totaal beschikbaar |
16.000 |
16.500 |
16.400 |
15.100 |
15.100 |
79.100 |
Voor een verdere toelichting op de IBOR-vervangingsinvesteringen verwijzen wij naar de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen.
Het beschikbaar stellen van een krediet voor vervangingsinvesteringen Ibor in 2025 van € 16,5 mln.
Specifieke begrotingsposten
Stelpost inflatie
Via de P&C-cyclus volgen wij de invloed van loon- en prijsstijgingen op onze begroting. In onze begroting hebben wij middelen, die wij hiervoor via de circulaires hebben ontvangen, gereserveerd om de effecten van deze loon- en prijsstijgingen op te kunnen vangen. Deze middelen zijn gereserveerd op de stelpost inflatie. In onderstaande tabel brengen wij de inzet van deze stelpost in beeld.
Inzet stelpost inflatie bedragen x €1.000 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
Beschikbaar: |
|
|
|
|
Beschikbaar o.b.v. de actuele begroting |
25.444 |
26.770 |
31.754 |
22.947 |
Beschikbaar inflatie sociaal domein |
1.526 |
|
|
|
Beschikbaar o.b.v. meicirculaire 2024 |
|
|
|
4.974 |
Totaal beschikbaar |
26.970 |
26.770 |
31.754 |
27.921 |
Inzet: |
|
|
|
|
Inzet 1ste rapportage 2024 |
2.424 |
2.602 |
2.602 |
|
CAO-verhoging 2024 - salarissen |
6.226 |
6.208 |
6.205 |
|
Inzet begroting 2025 |
9.848 |
10.670 |
11.200 |
8.193 |
Totaal inzet |
18.498 |
19.480 |
20.007 |
8.193 |
Saldo stelpost inflatie |
8.472 |
7.290 |
11.747 |
19.728 |
Uit bovenstaande tabel blijkt dat in 2025 en 2026 een bedrag van afgerond € 27 mln. beschikbaar is om de gevolgen van loon- en prijsontwikkelingen op te kunnen vangen. In 2027 is dit € 31,8 mln. gevolgd door € 27,9 mln. in 2028.
Via de P&C-cyclus worden voorstellen gedaan om effecten van loon- en prijsontwikkeling (LPO) op onze begroting uit de gereserveerde middelen te dekken. Naast de verwerking van de afgesloten CAO op onze salarissen van structureel ruim € 6 mln. en de inzet in de 1ste rapportage 2024 wordt in de begroting een aantal voorstellen gedaan om een beroep te doen op de gereserveerde middelen. In 2025 gaat het over een bedrag van € 9,8 mln. In onderstaande tabel is aangegeven, welke posten het betreft.
Specificatie inzet begroting 2025 bedragen x €1.000 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
Meicirculaire 2024: dekking lagere LPO |
1.655 |
2.522 |
3.037 |
|
Centrale materiële HR-budgetten |
90 |
90 |
90 |
90 |
Materiele facilitaire budgetten |
122 |
122 |
122 |
122 |
CAO 2024 - reservering RVU |
|
|
|
|
CAO 2024 - reservering normbudgetten 2025 |
1.200 |
1.200 |
1.200 |
1.200 |
Subsidies professionele instellingen |
1.278 |
1.276 |
1.276 |
1.276 |
Loonsom college CAO Rijk 2024-2025 |
87 |
87 |
87 |
87 |
Energie vastgoed, openbare verlichting en parkeren |
1.528 |
1.528 |
1.528 |
1.528 |
Ibor- beheerbudgetten |
545 |
545 |
545 |
545 |
Budgetten Jeugdzorg |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
Centraal opleidingsplan |
540 |
540 |
555 |
555 |
Loongebouw BOA's |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
Gemeenschappelijke regelingen: |
|
|
|
|
- Veiligheidsregio Zuid-Limburg |
540 |
540 |
555 |
555 |
- RUD |
240 |
240 |
240 |
240 |
- GGD |
42 |
|
|
|
- Het Gegevenshuis |
40 |
40 |
40 |
40 |
- BsGW |
96 |
96 |
96 |
96 |
Contracten IM-ICT |
131 |
131 |
131 |
131 |
Kleine posten (<€ 50.000) |
30 |
29 |
29 |
58 |
Saldo inzet stelpost inflatie |
9.848 |
10.670 |
11.200 |
8.193 |
Voor een inhoudelijke toelichting op bovenstaande bijstellingen verwijzen wij u naar het programmaplan. In hoofdlijnen plaatsen wij een aantal opmerkingen bij de bijstelling en de verwerking van LPO.
- Conform toezeggen aan de raad (raadsdebat 1ste rapportage 2024 – 30 mei 2024) is het effect van gestegen energietarieven 2024 structureel in de begroting verwerkt;
- Na verwerking in de begroting 2025 is in 2025 nog een bedrag van € 8,5 mln beschikbaar om effecten van LPO op onze begroting op te kunnen vangen. Dit bedrag loopt op tot € 19,7 mln in 2028;
- Voor de inzet van de resterende middelen in 2025 zijn mogelijk claims te verwachten van onder andere de nieuwe Cao 2025, de energietarieven 2025, gemeenschappelijke regelingen etc.
- De middelen die het Rijk via de circulaires beschikbaar heeft gesteld, kunnen bij minder nadelige inflatieontwikkelingen weer gekort worden. In de meicirculaire 2024 is dit gebeurd. Zie hiervoor de bijstelling ‘Meicirculaire 2024; dekking lagere LPO’
- Middels het afzonderlijk reserveren van de middelen die het Rijk beschikbaar stelt en het hieruit afdekken van de effecten door LPO voorkomen we dat deze effecten invloed hebben op ons begrotingssaldo.
- Recentelijk hebben landelijke media melding gemaakt van te lage inschattingen van de inflatie door het Centraal Planbureau. Deze inschatting vormt de basis voor de compensatie die gemeenten via het gemeentefonds ontvangen. Het gevolg is dat deze compensatie via het gemeentefonds de laatste jaren lager is geweest dan de daadwerkelijke inflatie.
Robuuste begroting – weerbaar en wendbaar
In de begroting 2024 is een structurele post van jaarlijks € 2 mln. in onze begroting opgenomen om de flexibiliteit in onze begroting te vergroten, gericht op de weerbaarheid en wendbaarheid van onze begroting. Om daarmee over middelen te kunnen beschikken om risico’s op te kunnen vangen, in te kunnen spelen op actuele ontwikkelingen en opgaven en op basis van cofinanciering samen met andere partijen ontwikkelingen te kunnen opvangen.
In dit verband stellen we voor uit deze post middelen beschikbaar te stellen voor deelname aan de doorontwikkeling van het Maastricht Convention Bureau.
Post Robuuste begroting
bedragen x € 1.000 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
Beschikbaar |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
Gemeentelijke bijdrage Maastricht Convention Bureau |
75 |
90 |
100 |
100 |
Resterend saldo post robuuste begroting |
1.925 |
1.910 |
1.900 |
1.900 |
De internationale congresmarkt groeit wereldwijd met een sterke groei van kleinere en meerdaagse events. Per kennisdomein waarop de vier Limburgse Brightlands campussen zich richten, is er marktpotentieel om te groeien in het aantrekken van congressen naar de provincie Limburg en dus ook naar Sittard-Geleen. Het Maastricht Convention Bureau (MCB) is een onafhankelijk congresbureau dat de economische kracht van (de regio) Maastricht verbindt met marktpotentieel binnen de (inter)nationale congresmarkt. MCB richt zich op de acquisitie van meerdaagse wetenschappelijke associatiecongressen met als doel stimuleren van regionale economische ontwikkelingen. Het MCB wil de transitie maken naar een congresbureau voor heel Limburg gericht op de kennisdomeinen van de campussen. Hiervoor moet MCB van de juiste uitrusting worden voorzien met een vergelijkbare omvang als de concurrerende steden c.q. metropoolregio’s: voldoende personeel, voldoende middelen, lokale verankering en regionaal netwerk. Om deze groei mogelijk te maken heeft MCB bij gemeenten Sittard-Geleen, Heerlen en Venlo en bij de in deze drie gemeenten gevestigde campussen het verzoek gedaan voor een financiële bijdrage voor de periode 2025 – 2028. Gezien het karakter van cofinanciering wordt voor de dekking de post robuuste begroting voorgesteld.
Het aantrekken van (nieuwe) congressen draagt bij aan het ontwikkelen van de zakelijke markt in Sittard-Geleen en de regio. Tevens sluit het aantrekken van de zakelijke markt aan op de doelstellingen van de Toekomstvisie 2030. Een Limburg breed congresbureau geeft invulling aan het versterken van de economische veerkracht met als doel het leveren van een bijdrage aan een ondernemend en innovatief Sittard-Geleen. Het aantrekken van congressen, zakelijk toerisme en innovatieve bedrijven naar Sittard-Geleen draagt bij aan het stimuleren van een duurzame, innovatieve en veilige bedrijvigheid. De Return On Investment (ROI) kan worden gemonitord op basis het aantal congressen die worden georganiseerd en het aantal (extra) zakelijke toeristen die in Sittard-Geleen overnachten. Extra hotelovernachtingen hebben als gevolg een hogere opbrengst aan toeristenbelasting.
De gemeentelijke bijdrage aan de pilot voor de periode 2025-2028 aan het congresbureau Maastricht Convention Bureau te dekken uit de begrotingspost ‘robuuste begroting”. Deze bijdrage bedraagt € 75.000 in 2025, € 90.000 in 2026 en € 100.000 in 2027 en 2028.
Ombuigingen
Na de sanering van een aantal ombuigingen in de kadernota 2023 resteert in onze begroting nog een ombuiging. Het betreft de taakstelling privatisering ESCS-locatie, inclusief de Hateboer voor een bedrag van jaarlijks € 1,2 mln. Deze taakstelling zal in 2025 niet worden gerealiseerd. De belangrijkste reden is dat zwembad de Hateboer open blijft tijdens de vernieuwbouw van Glanerbrook. Op basis van besluitvorming over de begroting 2024 wordt deze taakstelling in 2025 afgedekt uit de algemene reserve risicobeheersing. We gaan ervan uit deze taakstelling door ontwikkelingen op de locatie vanaf 2026 kan worden ingevuld.