Ga naar de inhoud van deze pagina.
Programmabegroting 2025-2028 Programmabegroting 2025-2028 Versie 1.0 (DEF)

Lokale heffingen

Deze paragraaf bevat informatie en voorstellen over gemeentelijke belastingen en heffingen en gaat in op de consequenties van de gemeentelijke woonlastendruk voor de inwoners en ondernemers van Sittard-Geleen. Bij het opstellen van de belastingmaatregelen 2025 en deze paragraaf lokale heffingen is rekening gehouden met de kaderbrief 2024, vastgesteld door de gemeenteraad op 30 mei 2024. Hierin is besloten om de eerder voorgenomen verhogingen van de lokale lasten in 2025 niet in te vullen. Dit betekent enerzijds geen beleidsmatige verhoging van de OZB-tarieven en anderzijds het continueren van de verlaging van het tarief van de hondenbelasting tot een kostendekkend niveau alsmede geen indexering op de hondenbelasting door te voeren.

Rijksbeleid gemeentelijke belastingen en heffingen

Gemeenten zijn vrij in het besteden van de opbrengsten uit de gemeentelijke belastingen. De hoogte van de tarieven van de gemeentelijke belastingen worden jaarlijks bepaald en vastgesteld door de gemeenteraad.

Gemeenten zijn autonoom in het bepalen van de hoogte en de besteding van de opbrengst van de gemeentelijke belastingen. De mogelijkheid voor gemeenten om belastingen te heffen is echter begrensd. Gemeenten mogen alleen belastingen heffen die de Gemeentewet uitdrukkelijk toestaat. Ook is het niet toegestaan om gemeentelijke belastingen te heffen met winstoogmerk of op basis van vermogen of inkomen.

Van elke euro die huishoudens en bedrijven in Nederland aan belastingen en sociale premies betalen gaat afgerond 5% naar de gemeenten. De decentrale overheden nemen samen 7% voor hun rekening, de rijksoverheid 93% (CBS gegevens belastingen 2023) .

De gemeentelijke belastingen bestaan uit algemene belastingen en retributies (heffingen en leges). De opbrengst uit algemene belastingen zijn niet gelabeld en worden toegevoegd aan de algemene middelen. Het is aan de gemeenteraad om te bepalen waarvoor deze wordt ingezet. Onder de algemene belastingen vallen bijvoorbeeld de Onroerende Zaakbelasting (OZB), de honden-, precario- en de toeristenbelasting.

De retributies vallen uiteen in bestemmingsheffingen en leges. Voor heffingen en leges geldt dat de gemeente niet meer mag heffen dan de kosten die de gemeente maakt. Voorbeelden hiervan zijn de rioolheffing en afvalstoffenheffing. Leges voor bijvoorbeeld een paspoort of een vergunning zijn vergoedingen die aan de overheid worden gedaan in ruil voor een door de overheid geleverde individuele dienst.

Bezwaren WOZ-waarden weer naar het oude niveau

In 2023 werden er uitzonderlijk veel bezwaren ingediend op WOZ-waarden uit de aanslagen van de BsGW. Dit had als gevolg dat de proceskosten voor dat jaar uitzonderlijk hoog waren. In 2024 is het aantal bezwaren weer in lijn met de jaren voor 2022 en dat heeft ook al gevolg dat de proceskosten weer zakken naar het gebruikelijke niveau. Hierover wordt de raad meer uitgebreid geïnformeerd via de bestuursrapportages van de BsGW.

Gemeentelijk belastingbeleid 2025

Voor het gemeentelijk belastingkader 2025 gelden de volgende uitgangspunten:

  • De tarieven worden geïndexeerd. Beleidsmatige verhogingen worden alleen uitgevoerd als er sprake is van noodzakelijke investeringen op het gebied van afval en riool. Het indexpercentage wordt vastgesteld op 3,45%.
  • De in 2021 voorgenomen beleidsmatige verhoging van de OZB voor woningen en niet-woningen wordt voor 2025 niet doorgevoerd.
  • De algemene heffingen (honden- en toeristenbelasting) hebben het karakter van een bestemmingsheffing (maximaal 100% kostendekkend), voor zover er dekkingsmiddelen zijn. De verlaging van de tarieven van de hondenbelasting in 2023 tot een kostendekkend niveau wordt gecontinueerd vanaf 2025.
  • Lastenverdeling naar rato van draagkracht op basis van redelijkheid en billijkheid. De gemeente doet niet aan inkomenspolitiek, dit overeenkomstig artikel 219, lid 2 van de Gemeentewet. Daarin is bepaald dat de hoogte van een gemeentelijke belasting niet afhankelijk mag worden gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen
  • De afnemer/ vervuiler betaalt.
  • De dienstverlening is kostendekkend, alle kosten worden gedekt door de opbrengsten.

Het in 2021 vastgestelde beleidskader dat de gemeentelijke woonlasten worden geheven op basis van het gemiddelde van de vier grote Limburgse gemeenten is op dit moment niet mogelijk. Door toepassing van de begrotingskaders om de begroting reëel en structureel sluitend te maken en om ruimte te creëren voor nieuw beleid en reparatie van bestaand beleid zijn de eerder besloten belastingverhogingen nodig geweest. De voorgenomen verhogingen voor 2025 wordt niet doorgevoerd.

Lokale lasten beleid niet-woningen.

Het gegeven dat ondernemers in Sittard-Geleen het hoogste OZB-tarief van Nederland betalen én mkb-ondernemers moeite hebben om het hoofd boven water te houden, waren de belangrijkste motieven om de volgende uitvoeringsafspraak op te nemen in het coalitieakkoord. “We streven naar een verlaging van de ozb voor niet-woningen.” Het beoogde effect is om mkb-ondernemers te ondersteunen in hun dagelijkse opgave om te overleven en hun doel om hun producten en bedrijfsprocessen toekomstbestendig te maken.

Er is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om mkb-ondernemers te ondersteunen, waarbij de verlaging van de Onroerend Zaak Belasting voor niet-woningen een van de mogelijke instrumenten is die ingezet kan worden. Het onderzoek is verricht in de context dat mkb-ondernemers gemiddeld vier werknemers in dienst hebben, met de corona- en de energiecrisis een stapeling van problemen hebben en ze bovendien moeten vernieuwen om toekomstbestendig te zijn in de klimaat-neutrale, inclusieve en digitale samenleving van 'morgen'.

Verlaging van de ozb tarieven vraagt een enorme financiële inspanning van de gemeente, terwijl het financiële voordeel voor mkb-ondernemers beperkt is. Bovendien komt het grootste deel van de verlaging van de ozb niet terecht bij het mkb. We stellen daar een effectiever alternatief tegenover. De gemeenteraad heeft in de begroting 2024 voor de periode 2024-2027 € 15,8 miljoen als speerpunt beschikbaar gesteld voor een aantal trajecten voor de ondersteuning van mkb-ondernemers waarmee zij in staat worden geacht om hun positie te verbeteren. Het gaat dan om de speerpunten veerkrachtig mkb, het uitvoeringsprogramma detailhandel, veerkrachtig centrum Geleen / circulaire economie en aankoop leegstaande panden, ruimte voor het mkb en stadslabs. In het programma Economie wordt dit verder toegelicht. Conclusie is dan ook dat uitvoering geven aan de ondersteuning van mkb-ondernemers met de middelen die hiervoor zijn opgenomen in de begroting 2024 meer toegevoegde waarde oplevert dan een marginale verlaging van de lokale lasten. We maken dan ook geen gebruik van de mogelijkheid van verlaging van de OZB voor niet-woningen.

Ook is onderzoek gedaan of het op nul zetten voor niet-woningen van het ozb gebruikersdeel en dit helemaal te laten betalen door de vastgoed eigenaren een bijdrage kan leveren aan het verminderen van de leegstand en het verlagen van de tarieven. De gemiste opbrengst door leegstand wordt nu omgeslagen in het tarief, dat hoeft dan niet meer. Dit betekent dat de lasten voor de mkb-ondernemers daarmee niet verhoogd hoeven te worden. De lasten worden echter voor de mkb-ondernemers ook niet lager omdat onomstotelijk is dat de eigenaren de voor hen hogere lasten geheel zullen doorbelasten aan hun huurders. De conclusie is dat deze verschuiving binnen de OZB-regels mkb-ondernemers geen substantieel financieel voordeel oplevert, maar wel een hoop ‘gedoe’. Het is namelijk fiscaal juridisch een complexe exercitie omdat het doel om leegstand te verminderen onderbouwd moet kunnen worden, overleg met eigenaren nodig is en een gefaseerde ingroei moet kennen. Tot slot gaat het in omvang slechts om een marginaal effect op de tarieven. Dan hebben we nog steeds het hoogste tarief van Nederland. De opbrengsten voor de gemeente blijven in alle gevallen gelijk. Conclusie is dan ook dat er geen gebruik gemaakt gaat worden van de mogelijkheid om het gebruikersdeel ozb niet-woningen af te schaffen en op te nemen in het eigenaarsdeel.

Indexering 2025

De indexering van de gemeentelijke belastingen en heffingen gebruiken wij vooral voor de dekking van de respectievelijk de gestegen kosten van de personele kosten, en de verbonden partijen en als algemeen dekkingsmiddel. In de meicirculaire 2024 zijn de verschillende indexeringspercentages voor het gemeentefonds opgenomen. Voor de gemeentelijke belastingen gebruiken wij hetzelfde gemiddelde percentage van 3,45 %, maar hierop zijn uitzonderingen zoals de reclamebelasting. De rechten voor afval en riool indexeren wij niet, bij deze heffingen begroten wij op basis van de verwachte kosten en opbrengsten.

Monitor gemeentelijke woonlastendruk

Uitgangspunt voor Sittard-Geleen was dat de gemiddelde gemeentelijke woonlast voor een inwoner van Sittard-Geleen overeenkomt met de gemiddelde woonlastendruk van de grootste gemeenten uit Limburg. In het jaarlijkse overzicht van de gemeentelijke belastingen van de provincie Limburg wordt een vergelijking gemaakt van de woonlasten van de Limburgse gemeenten betreffende OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing. Aan de hand van deze benchmark is de gemiddelde gemeentelijke woonlast van een inwoner uit Sittard-Geleen voor 2024 vergeleken.

Uit het belastingoverzicht 2024 blijkt dat onze gemeente net als in voorgaande jaren plaats 4 op de ranglijst heeft voor wat betreft de gemeentelijke lasten eigenaar/gebruiker. De gemiddelde gemeentelijke woonlast voor een woningeigenaar in Sittard-Geleen is voor 2024 € 62,03 hoger (2023 € 85,34) dan het gemiddelde van de 4 grootste Limburgse gemeenten. De afgelopen jaren zijn de woonlasten voor onze inwoners gestegen. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de hoger wordende kosten van de afvalstoffen- en rioolheffing. De aangekondigde beleidsmatige OZB verhoging voor 2025 wordt niet doorgevoerd.

Tabel Woonlasten 2024 (eigenaar/gebruiker) 4 grootste gemeenten van Limburg

Gemeente

Gemiddelde waarde woningen

R

a

n

g

OZB Eigenaar

R

a

n

g

Rioolrecht eigenaar/ gebruiker

R

a

n

g

Afvalstoffen heffing

R

a

n

g

Gemeentelijke lasten eigenaar / gebruiker


R

a

n

g


Heerlen

201.381

1

322,37

2

195,71

2

353,15

3

871,23

2

Maastricht

301.837

4

316,93

1

220,80

3

361,56

4

899,29

3

Sittard-Geleen

251.080

2

436,13

4

230,28

4

310,97,

2

977,38

4

Venlo

287.349

3

379,88

3

155,30

1

274,21

1

809,39

1

Gemiddeld G4:

260.412


354,68


201,77


327,49


883,94


Gemiddeld Provincie

288.366


359,59


243,95


311,80



915,34


Bron: belastingoverzicht 2024 van de provincie Limburg

* Het gemiddelde van de 4 grootste Limburgse gemeenten o.b.v. eigen berekening gemeente

** Rang 1 is de goedkoopste en rang 4 de duurste gemeente

Duidelijk is dat het op dit moment niet haalbaar is om de streefwaarde naar het gemiddelde van de vier grootste gemeenten te krijgen.

Ook als we vergelijken met alle Limburgse gemeenten dan staat Sittard-Geleen hoog in de ranglijst met plaats 8. Alleen de gemeenten Meerssen, Eijsden-Margraten, Voerendaal, Gulpen-Wittem, Beekdaelen, Simpelveld en Vaals hebben hogere gemiddelde woonlasten voor een eigenaar.

Daarentegen betaalt een huurder van een woning in Sittard-Geleen alleen afvalstoffenheffing, hierdoor zijn we de goedkoopste gemeente van de 4 grote gemeenten in Limburg. Een gezin dat in een huurhuis woont, is ruim € 100 per jaar goedkoper uit in onze gemeente dan in het op de tweede plaats staande Maastricht.

Tabel woonlastenmonitor 2024 gebruiker (huurder)

Gemeente

Rioolrecht

gebruiker

R

a

n

g

Afval

stoffen

heffing

R

a

n

g

Gemeentelijke

lasten

gebruiker

R

a

n

g

Heerlen

104,99

3

353,15

3

458,14

4

Maastricht

57,00

2

361,56

4

418,56

2

Sittard-Geleen

0,00

1

310,97

2

310,97

1

Venlo

155,30

4

274,21

1

429,51

3

Gemiddelde G4:



327,49


404,30


Gemiddeld Provincie



311,80


400,12



In onderstaande grafiek is de ontwikkeling van de woonlasten over de afgelopen jaren weergegeven.

Grafiek Ontwikkeling gemiddelde woonlasten 2020-2024

De afgelopen jaren zijn de woonlasten voor onze inwoners sterk gestegen. Dit wordt veroorzaakt door de hoger wordende kosten van de afvalstoffen- en rioolheffing en de hogere OZB aanslag.

Gemeentelijke belastingen en rechten 2023-2027

Onderstaand wordt een prognose van de opbrengst uit de algemene gemeentelijke belastingen en de afval- en rioolrechten weergegeven. Er is gekozen om de lijn door te zetten en de OZB-opbrengsten algemeen te indexeren met 3,45% maar additionele beleidsmatige verhogingen niet door te voeren. Er is geen rekening gehouden met wijzigingen in de WOZ-waarden. Op 15 oktober komt er een eerste prognose van de WOZ-waarden door de BsGW. Op 15 november volgt een actualisatie van de prognose. Deze kan nog een technische aanpassing van de tarieven in december betekenen.

De rechten voor afval en riool worden niet geïndexeerd, bij deze heffingen wordt begroot op basis van de verwachte uitgaven en opbrengsten. Bij de kaderbrief 2024 is gekozen om de verlaging van het tarief van de hondenbelasting tot het kostendekkend niveau door te zetten.

Belastingvoorstel 2025

Begrote opbrengsten 2025-2028 zijn incl. prijsindex 2025 van 3.45%


Jaarrekening 2023

Actuele begroting 2024

Prijs-index 3,45%

begroting 2025

begroting 2026

begroting 2027

begroting 2028

OZB- woning eigenaarsheffing

19.396

20.218

698

20.916

20.916

20.916

20.916

OZB - niet woning gebruikersheffing

15.954

16.704

576

17.280

17.280

17.280

17.280

OZB - niet woning eigenaarsheffing

22.676

23.659

816

24.475

24.475

24.475

24.475

Totaal OZB

58.026

60.581

2.090

62.671

62.671

62.671

62.671

Afvalstoffenheffing (vastrecht, diftar en overige bijdragen)

14.587

13.907


16.070

16.070

16.070

16.070

Rioolheffing

11.094

10.600


11.976

11.976

11.976

11.976

Totaal opbrengst afval en riool

25.681

24.507

0

28.046

28.046

28.046

28.046

Hondenbelasting

393

404

0

404

404

404

404

Precariobelasting

227

67

0

67

67

67

67

Reclamebelasting

68

260

0

260

260

260

260

Toeristenbelasting

602

452

9

532

532

532

532

Totaal opbrengst overige belastingen

1.290

1.183

9

1.262

1.262

1.262

1.262

Totaal opbrengst gemeentelijke heffingen

84.997

86.271

2.099

91.979

91.979

91.979

91.979


Grafiek Totale gemeentelijke belastingopbrengst begroting 2025


Hieronder volgt een uiteenzetting van de opbrengst uit gemeentelijke belastingen en rechten:

Onroerende zaakbelasting (OZB)

De onroerendezaakbelasting (OZB) is de belangrijkste gemeentelijke heffing voor zowel woningen als niet-woningen. De OZB is een objectieve en zakelijke belasting waarvan de opbrengst wordt toegevoegd aan de algemene middelen. Het heffingstarief wordt uitgedrukt in een percentage van de WOZ-waarde.

Verhoging OZB-opbrengst

De OZB-opbrengst wordt verhoogd met de algemene indexering van 3,45 % maar er worden geen additionele beleidsmatige verhogingen doorgevoerd in 2025. De verhoging door de indexering wordt toegevoegd aan de algemene middelen respectievelijk het begrotingsresultaat.

Tabel overzicht OZB-tarieven 2023-2025


2023

2024

2025

OZB-eigenaar niet-woningen

0,7351%

0,7622%

0,8098%

OZB-gebruiker niet-woningen

0,5674%

0,5914%

0,6283%

OZB-eigenaar woningen

0,1657%

0,1727%

0,1797%

De tarieven 2025 worden in de raadsvergadering van november 2024 vastgesteld en geactualiseerd in de raadsvergadering van december 2024.

Afvalstoffenheffing

In artikel 10.211 van de Wet milieubeheer is vastgelegd dat de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders zorgdragen, dat de huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige huishoudelijke afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan. De inzamelplicht geldt niet voor grove huishoudelijke afvalstoffen.

De gemeenteraad kan een heffing instellen ter bestrijding van de kosten die verbonden zijn aan het beheer van huishoudelijke afvalstoffen. Deze afvalstoffenheffing is een bestemmingsbelasting die wordt geheven op basis van artikel 15.33, eerste lid, van de Wet Milieubeheer. Een bestemmingsbelasting betekent dat de opbrengsten de kosten niet mogen overschrijden, er mag geen winst gemaakt worden op de afvalstoffenheffing. De inzameling en verwerking van huishoudelijk afval is uitbesteed aan de NV RWM.

De Grondstoffenvisie, vastgesteld in 2017, stuurt op een verdere reductie van het restafval naar 0 kg per inwoner in 2050, overeenkomstig de landelijke doelstelling. Met de grondstoffenvisie heeft de gemeenteraad ervoor gekozen de gewenste reductie na te streven door het verbeteren van de service voor de inwoners, volgens het principe ‘Milieu door Service’. In februari 2021 is het Regionaal Beleidskader 2021-2025 van Afval naar Grondstof 2021-2025 vastgesteld dat stuurt op een reductie van het huishoudelijk restafval naar 100 kg per inwoner per jaar in 2025 en op een verdere reductie naar 30 kg in 2030. De focus wordt daarin verbreed naar service op milieu én restafval. In juli 2022 is het Regionaal Uitvoeringsplan van Afval naar Grondstof 2022-2025 vastgesteld. Aan de hand van de 11 in het uitvoeringsplan opgenomen maatregelen moet de doelstelling van maximaal 100 kg restafval per persoon in 2025 bereikt worden.


Grafiek Ontwikkeling tarief afvalstoffenheffing 2020-2024

Het gemiddelde tarief van de afvalstoffenheffing liet tot 2019 een licht dalende trend zien in de gemeenten. Sinds 2019 stijgen de tarieven jaarlijks in vrijwel alle gemeenten. Met name de inflatie, sterk stijgende operationele kosten, cao-ontwikkelingen bij inzamelbedrijven en teruglopende inkomsten uit de verwerking van afvalstromen zorgen ervoor dat de tarieven ook in 2024 zijn gestegen.

De verwachting is dat het tarief van de afvalstoffenheffing 2025 gaat stijgen van € 335 naar € 347. Een diepgaande toelichting wordt gegeven tijdens de behandeling van de belastingmaatregelen 2025.

Voor de afvalstoffenheffing geldt het principe van kostendekkende tarieven. Dat betekent dat het beleid erop is gericht dat de kosten van afvalverwerking volledig in rekening worden gebracht bij de gebruikers. In de begroting zijn de kosten gelijk aan de opbrengsten. Bij de jaarrekening wordt het daadwerkelijke overschot/tekort van een bepaald jaar gestort c.q. gedekt uit de bestemmingsreserve of voorziening afvalverwerking.

Geëffectueerd wetsvoorstel verhoging afvalstoffenbelasting

Het belastingplan 2019 van het kabinet omvatte onder meer een pakket aan fiscale vergroeningsmaatregelen. Het kabinet verhoogde het tarief in de landelijke afvalstoffenbelasting voor het storten en verbranden van afvalstoffen met ingang van 2019 van € 13,21 naar € 32,12 per 1.000 kilogram. In 2021 is het tarief € 33,15, in 2022 € 33,58,in 2023 € 35,70 en in 2024 € 39,23 per 1.000 kilogram. Deze extra landelijke belasting geldt op alle restafval dat de gemeente aanbiedt ongeacht hoe dat wordt aangeboden, dus ook de vervuiling die in andere afvalstromen zit. Als er bijvoorbeeld tussen het aangeboden houtafval restafval zit, wordt ook over dit restafval verbrandingsbelasting berekend. Met name de vervuilingsgraad van de diverse afvalstromen is vooraf lastig in te schatten. Dat maakt de exacte financiële consequenties moeilijk te bepalen.

Medische kortingsregeling

Huishoudens met een medische indicatie produceren medisch afval dat niet gescheiden kan worden. Dit afval dient aangeboden te worden als restafval, een betaalde afvalstroom. Huishoudens met een medische indicatie hebben recht op een vermindering van de totaal verschuldigde belasting voor restafval van 60% met een maximum van € 150,00 per belastingjaar.

Extra restafvalcontainer voor huishoudens met medische indicatie

Vanaf 2023 wordt huishoudelijk restafval 1x per 4 weken opgehaald (voorheen 1x per 2 weken). Huishoudens met een medische indicatie produceren meer restafval door medische redenen. Sinds 2024 hebben huishoudens met een medische indicatie recht op één gratis extra restafvalcontainer b.

Kwijtschelding op diftar

Huishoudens met recht op kwijtschelding hebben recht op kwijtschelding op het vastrecht en tot maximaal € 88,00 op het variabel recht.

Rioolheffing

Rioolheffing is een bestemmingsbelasting die wordt geheven op basis van artikel 228a, eerste lid van de Gemeentewet. In dit artikel is vastgelegd dat onder de naam rioolheffing een belasting kan worden geheven ter bestrijding van kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan het waterbeheer.

Essentie van de kostenverhaling bij de rioolheffing is dat de gemeente drie zorgplichten heeft en de kosten daarvan mag laten vergoeden door de inwoners. De zorgplichten zijn:

  • een afvalwaterzorgplicht;
  • een hemelwaterzorgplicht;
  • een grondwaterzorgplicht.

De opbrengsten van de rioolheffing moeten aan deze zorgplichten worden uitgegeven. De wijze waarop de gemeente aan de zorgplichten voldoet is beschreven in het beleidsplan water- en klimaatadaptatie.

Samenwerking en beleidskader afvalwaterbeheer en watermanagement

Voor de periode 2022-2025 is een gezamenlijk beleids- en uitvoeringskader voor het waterbeheer in de regio opgesteld. Begin 2022 is deze door de gemeenteraad vastgesteld. Het kader bestaat uit vier plannen die samen het Beleidsplan Stedelijk Watermanagement (BSW)/Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) vormen. Besloten is om het traditionele plan anders in te richten zodat er een duidelijke scheiding gemaakt kan worden tussen kaders (voor de raad) en uitvoering (voor het college). Daarnaast is in lijn van het Bestuursakkoord Water samenwerking gezocht met de gemeenten in de Westelijke Mijnstreek, het Waterschap Limburg, Waterschapsbedrijf Limburg en Waterleidingmaatschappij Limburg. Van de vier plannen hebben twee plannen, het beleidsplan en beheerplan, een regionaal karakter. Hierin zijn gezamenlijke kaders en uitgangspunten gesteld. De lokale autonomie wordt gewaarborgd door de kostendekkingsplannen (wat betaalt mijn burger?) en projectplannen (wat gaan we waar doen?), per gemeente in te vullen.

Klimaatadaptatie

Wateroverlast, hitte, droogte en overstromingen komen steeds frequenter voor. Zoals ook weer is gebleken in 2024. Vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie wordt gestuurd op het behalen van de doelen om vanaf 2021 klimaatbestendig te handelen en in 2050 klimaatbestendig te zijn in Nederland. Het adaptatieproces vraagt ook voor Sittard-Geleen om veel te veranderen, zoals bijvoorbeeld minder verharding en meer groen. Er is een goede aanpak nodig om deze doelen te bereiken en daarbij de beweging zo vorm te geven dat het een wenselijke en kansrijke beweging wordt. Het klimaatadaptatiedossier wordt vaak automatisch gekoppeld aan het waterbeheer vanwege de zwaarwegende wateroverlastcomponent. Dat waterbeheer in de gemeente krijgt daardoor een geheel nieuwe lading. Vanwege deze ontwikkelingen ligt het voor de hand ook waterbeheer en klimaatadaptatie specifieke aandacht te geven. Om onze inwoners en bedrijven meer te betrekken bij klimaatadaptatie worden de komende jaren verschillende risicodialogen, gesprekken met de inwoners en andere partners, gevoerd.

Rioolheffing en verduurzaming

Vanuit de rioolheffing heeft de gemeente niet alleen een zorgplicht voor het transport van het afvalwater, maar ook zorgplicht voor het hemel- en grondwater. De gemeente is verplicht zowel de zorg van het hemelwater als het grondwater als onderdeel op te nemen in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Vanuit deze zorgplichten zijn verschillende duurzaamheidsdoelen die nagestreefd kunnen worden, zoals waterbesparing, vermindering van wateroverlast en voorkomen van verdroging. In het proces om te komen tot een nieuw beleidsplan water en klimaatadaptatie zijn de opgaven inzake duurzaamheid meegenomen.

Bewustwording en stimulering particulier in waterbeheer en klimaatadaptatie

Met het bezit van gemiddeld 50% areaal aan verhard oppervlak in de leefomgeving, zijn de inwoners een grote speler in de dossiers water, hitte, droogte en biodiversiteit. Veel verharding leidt immers tot snelle afstroming van hemelwater met wateroverlast en droogte tot gevolg. Veel verharding leidt ook tot een snelle opwarming van de omgeving, omdat stenen goed warmte opnemen en deze ook lang vasthouden. Door al die betegelde tuinen en uiteindelijk minder groen en planten is er ook minder voedsel voor insecten en vogels etc. waardoor de biodiversiteit onder druk komt te staan. Om hier verandering in te brengen, is het nodig te zorgen voor bewustwording, en mensen te stimuleren beter te handelen. Dit is ook de gekozen koers in het beleidsplan water en klimaatadaptatie. De gemeenten Beek, Stein en Sittard-Geleen hebben in de Westelijke Mijnstreek een stimuleringsregeling voor het afkoppelen van hemelwaterafvoer. Voorwaarden voor succes daarbij zijn planmatig campagne voeren, onder meer via de website www.waterklaar.nl en een laagdrempelige procedure voor het aanvragen van subsidie (ontzorgen is het sleutelwoord) met maatwerk/persoonlijk advies.

Stimuleringsregeling afkoppelen hemelwaterafvoer particulier terrein

In het kader van onder meer het verminderen van de wateroverlast in het stedelijk gebied en tevens in de context van de klimaatveranderingen wil de gemeente het afkoppelen van regenwaterafvoer op de riolering stimuleren. Hiervoor is in de begroting 2018 € 355.000 opgenomen. Het Waterschap Limburg draagt 50% bij, het totaal beschikbare budget voor de subsidie is € 710.000. De looptijd van de eerste regeling is tot en met 2021. In overleg met het Waterschap is de regeling verlengd tot 2024 en daarna tot 2026. De uitkering in de regeling blijft nog achter bij het beoogde resultaat. Alleen als de voorwaarden voldoende aandacht krijgen, bereiken we de doelen. Samen met de regiogemeenten wordt hier in 2025 invulling aan gegeven. De stand per augustus 2024 is 190 aanvragen waarbij voor € 240.000 aan beschikkingen is afgegeven.

Grafiek Ontwikkeling tarief rioolheffing 2020-2024

Voor de rioolheffing geldt het principe van kostendekkende tarieven. Dat betekent dat het beleid erop is gericht dat de kosten van riolering volledig in rekening worden gebracht bij de eigenaren van woningen en bedrijven. In de begroting zijn de kosten gelijk aan de opbrengsten. Bij de jaarrekening wordt het daadwerkelijke overschot/tekort van een bepaald jaar gestort c.q. gedekt uit de bestemmingsreserve of voorziening riolering.

De verwachting is dat het tarief van de rioolheffing in 2025 gaat stijgen van € 230 naar € 242 . Een diepgaande toelichting wordt gegeven tijdens de behandeling van de belastingmaatregelen 2025.

Stimuleringsregeling klimaatadapatie

In het kader van klimaatveranderingen is in 2022 de stimuleringsregeling klimaatadaptatie opgesteld. Bewoners kunnen subsidie krijgen voor het aanleggen van een groen dak en groene gevels en het aanleggen waterkerende constructies om woningen beter te beschermen bij hevige buien.

Als gemeente hebben we per 1-1-2022 een meer algemene subsidieregeling voor maatregelen ten behoeve van klimaatadaptatie. Het gaat dan om het treffen van de volgende maatregelen: de aanleg van een groen dak of groene gevel en de toepassing van een waterkerende constructie om het binnendringen van oppervlakkig afstromend water tijdens hevige neerslag te voorkomen. Ten behoeve van deze subsidieregeling is een budget beschikbaar van € 200.000,- per jaar t/m 2026.

Overige algemene belastingen

Bij de behandeling van de kaderbrief 2024 is besloten om de verlaging van de hondenbelasting tot het kostendekkend niveau voort te zetten in 2025. De tarieven voor de hondenbelasting 2025 worden niet geïndexeerd omdat de hondenbelasting het karakter heeft van een bestemmingsheffing. Daardoor wordt ingezet om de kosten en opbrengsten niet te ver uit elkaar te laten lopen.

De tarieven voor de reclamebelasting worden op verzoek van het centrummanagement van respectievelijk Sittard en Geleen voor 2025 verlaagd geïndexeerd (met 2%). Ook de tarieven voor de toeristenbelasting worden geïndexeerd.

Kwijtscheldings- en incontinentiebeleid

Kwijtschelding

Bij het kwijtscheldingsbeleid hanteert de gemeente de zogenaamde 100 procent norm, waarbij inwoners van deze gemeente die een inkomen hebben op bijstandsniveau, in beginsel voor kwijtschelding in aanmerking komen. De aanvragen worden getoetst aan de regels voor toekenning van kwijtschelding zoals die zijn bepaald door de rijksoverheid. Inwoners die een uitkering ontvangen via Sociale Zaken krijgen automatisch kwijtschelding als ze voldoen aan de in de invorderingswet vermelde criteria.

Vanaf 1 januari 2023 is de vermogensgrens voor kwijtschelding gemeentebelasting verhoogd waardoor meer inwoners van de gemeente recht kunnen hebben op de kwijtscheldingregeling.

Incontinentie

Incontinentie- en stomapatiënten kunnen onder bepaalde voorwaarden een korting ontvangen op de variabele afvalstoffenheffing. De voorwaarden zijn opgenomen in de verordening afvalstoffenheffing.

Tabel Vergelijkend overzicht kwijtschelding lokale belastingen 2024-2028:

Bedragen x € 1.000

Jaarrekening

2023

Begroting

2024

Begroting

2025

Begroting 2026

Begroting 2027

Begroting

2028

Kwijtschelding afvalstoffenheffing

1.033

880

890

890

890

890

Incontinentiekorting afval

44

75

50

50

50

50

Kwijtschelding hondenbelasting

16

17

17

17

17

17

Totaal kwijtschelding en incontinentiekorting

1.093

972

957

957

957

957

De kosten van kwijtschelding afvalstoffenheffing stijgen door de verhoging van de tarieven.

Kostendekkendheid

Bij de rechten en bestemmingsheffingen onder artikel 229 Gemeentewet dient er sprake te zijn van een aanwijsbare tegenprestatie door de overheid. Voor de vaststelling van de rechten is de gemeente gehouden aan het vereiste dat de geraamde opbrengsten de geraamde kosten niet mogen overschrijden. Er dient dus sprake te zijn van ten hoogste kostendekkende tarieven.

Om de kostendekkendheid van de verschillende tarieven te kunnen bepalen wordt de overhead extracomptabel toegerekend. De methode van toerekening van de overhead is vastgesteld door Raad in de financiële verordening. In de bedrijfsvoering paragraaf is opgenomen dat het overheadtarief € 41.614 per fte bedraagt.

Kostendekkendheid exclusief leges

Een uitgebreider toelichting van de berekening van de kostendekkendheid inclusief voorstellen tot aanpassingen van het tarief is opgenomen in het rapport belastingmaatregelen 2025.

Tabel overzicht kostendekkendheid exclusief leges

Gemeentelijke

belastingen

en heffingen

( x € 1.000)

Taakveld

Overhead

BTW

Totale

Kosten

Overige

inkomsten

Heffing

Totale

opbrengsten

Kosten

dekking

Naheffingsaanslag parkeren

223

41

2

266

0

230

230

86%

Afvalstoffenheffing

13.991

248

1.831

16.070

0

16.070

16.070

100%

Rioolheffing

10.759

303

913

11.976

0

11.976

11.976

100%

Marktgelden

334

67

21

422

0

322

322

76%

Lijkbezorging

477

63

3

543

0

456

456

84%

Scheepvaart

243

29

0

272

0

209

209

77%

Aanlegrechten uitweg

15

0

0

15

0

15

15

100%

Rioolaansluitingen

88

0

18

106

0

106

106

100%

Binnen de verschillende verordeningen is er sprake van kruissubsidiering.

Kostendekkendheid leges

Onder de naam “leges” worden rechten geheven voor:

a. Het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;

b. Het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument.

De nieuwe omgevingswet is in werking getreden vanaf 1 januari 2024. Hierdoor zijn de legesverordening en leges tarieven tabel aangepast. In de bovenstaande tabel is rekening gehouden met de vernieuwde omgevingswet. Dit heeft met name impact op titel 2.

Voor de legesverordening wordt niet alleen de kostendekkendheid per onderdeel berekend, maar ook de kostendekkendheid van de gehele legesverordening. In sommige gevallen zijn de opbrengsten uit een bepaalde dienst hoger dan de kosten (overdekking), deze worden dan gebruikt voor het tekort op een andere dienst: subsidiëring van onrendabele activiteiten met winst uit rendabele activiteiten. Dit wordt kruissubsidiëring genoemd.

Tabel overzicht kostendekkendheid totale legestabel

Recapitulatie hoofdstuk 1, 2 en 3

Taakveld

Overhead

Totale

Kosten

Totale

Opbrengsten

Kostendekking

Kostendekking Hoofdstuk 1

1.676.589

377.515

2.054.104

1.956.935

95%

Kostendekking Hoofdstuk 2

1.943.937

598.003

2.541.940

2.524.599

99%

Kostendekking Hoofdstuk 3

107.121

21.258

128.379

58.137

45%

Kostendekking totale tarieventabel

3.727.647

996.776

4.724.423

4.539.671

96%

Onderstaand de kostendekkendheid per titel per paragraaf.

Van enkele paragrafen in titel 1 van de legestabel is de kostendekkendheid 0%, deze:

  • zijn vervallen in de modelverordening van de VNG, paragraaf 5 en 6, of
  • zijn voor de aantallen zo laag dat niet apart kosten en opbrengsten geraamd worden.

Tabel overzicht kostendekkendheid legesverordening hoofdstuk 1 algemene dienstverlening

Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening




Taakveld

Overhead

Totale

Kosten

Totale

Opbrengsten

Kosten

dekking

paragraaf

1

Burgerlijke stand*

73.396

42.364

115.760

116.649*

101%

paragraaf

2

Reisdocumenten en

Nederlandse identiteitskaart

1.038.323

170.834

1.209.159

1.217.651

101%

paragraaf

3

Rijbewijzen

235.897

68.818

304.715

297.986

98%

paragraaf

4

Verstrekkingen uit de

basisregistratie personen*

36.823

13.409

50.232

48.363

96%

paragraaf

7

Overige publiekszaken*

70.939

10.962

81.901

72.835*

89%

paragraaf

8

Gemeentearchief Sittard-Geleen

0

0

0

0

0

paragraaf

9

Bijzondere wetten*

211.337

69.191

280.528

198.133*

71%

paragraaf

10

Diversen*

9.874

1.937

11.811

5.408*

46%



Kostendekking hoofdstuk 1

1.676.589

377.515

2.054.104

1.956.935

95%


De opbrengsten met een * zijn geïndexeerd met het algemene indexeringspercentage van 3,45 %. De overige leges zijn afhankelijk van maximum tarieven van het Rijk. Doordat het Rijk deze nog niet (allemaal) heeft gepubliceerd in de Staatscourant, kan het zijn dat deze leges nog wijzigen. Hiertoe is het college bevoegd maar wordt de raad altijd geïnformeerd.

Het totale saldo van kostendekkendheid is 95%

Tabel overzicht kostendekkendheid legesverordening hoofdstuk 2 omgevingswet

Hoofdstuk 2 Omgevingswet




Taakveld

Overhead

Totale

Kosten

Totale

opbrengsten

Kosten

dekking

paragraaf

1

Algemene bepalingen

213.869

0

213.869

0

0%

paragraaf

2

Voorfase

480.218

167.942

648.160

156.000

24%

paragraaf

3

Activiteiten met betrekking tot bouwwerken

874.511

307.774

1.179.285

2.141.350

182%

paragraaf

4

Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed

73.399

24.304

97.703

19.560

20%

paragraaf

5

Milieubelastende activiteiten

54.162

0

54.162

54.162

100%

paragraaf

6

Lozingsactiviteiten

552

244

796

810

102%

paragraaf

7

Aanlegactiviteiten

74.640

32.810

107.450

89.033

83%

paragraaf

8

Overige activiteiten

27.644

12.152

39.796

35.472

89%

paragraaf

9

Maatwerkvoorschriften

2.124

0

2.124

2.124

100%

paragraaf

11

Gelijkwaardigheid

0

0

0

0

0%

paragraaf

11

Overige tarieven

17.278

7.595

24.873

21.250

85%

paragraaf

12

Modaliteiten

125.540

48.182

173.722

153.038

88%

paragraaf

13

Vermindering*

0

0

0

-148.200*

0%

paragraaf

14

Teruggaaf

0

0

0

0

0%



Kostendekking hoofdstuk 2

1.934.937

598.003

2.541.940

2.524.599

99%

*Paragraaf 13 vermindering geeft het bedrag weer van kosten van bouwleges die worden teruggestort aan de aanvrager in het geval dat een bouwleges wordt geannuleerd. Vermindering heeft een directe band met de bouwleges uit paragraaf 2 en 3. Het is in principe geen opbrengst, maar de vermindering wordt verrekend met de opbrengsten uit paragraaf 2 en 3.

Van enkele paragrafen in titel 3 van de legestabel is de kostendekkendheid 0%:

  • paragraaf 2 en 3 de aantallen zo laag zijn dat er niet apart kosten en opbrengsten geraamd worden; en
  • paragraaf 5 en 6 niet gebruikt worden, waarbij voor de marktstandplaatsen een aparte verordening is;

Tabel overzicht kostendekkendheid leges hoofdstuk 3 Europese dienstenrichtlijn

Hoofdstuk 3 Europese dienstenrichtlijn




Taakveld

Overhead

Totale Kosten

Totale opbrengsten

Kosten

dekking

paragraaf

1

Horeca

46.836

9.334

56.170

38.162

69%

paragraaf

4

Organiseren evenementen of markten

38.504

9.553

48.057

10.745

22%

paragraaf

7

Overige vergunningverlening

21.781

2.371

24.152

8.779

36%



Kostendekking hoofdstuk 3

107.121

21.258

128.379

58.137

45%


Titel 3 is een klein onderdeel van de legesverordening wat voor een groot deel bestaat uit horeca- en evenementenvergunningen. Vanwege de maatschappelijke betekenis ervan is dit bij de gemeente Sittard-Geleen en veel andere gemeenten niet kostendekkend. Alle tarieven van titel 3 zijn geïndexeerd met 3,45 %.