Met het programma Wonen, omgevingsbeleid en stedelijke ontwikkeling werken we aan sociale en institutionele veerkracht voor onze inwoners, bestaand en nieuw. We dragen bij aan de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving in stad en dorp. Dit doen we door ons omgevingsbeleid en onze actieve rol in projecten en gebiedsontwikkelingen (stedelijke ontwikkeling). Zo dragen we bij aan het samen met onze inwoners, bedrijven en instellingen verbeteren van de leefomgeving in onze gemeente. We werken mee aan het bouwen van nieuwe woningen en het transformeren van wijken die het nodig hebben. We willen een diversiteit aan woningen die bijdraagt aan een meer inclusieve samenleving. Er is een plek voor iedereen in de gemeente ongeacht hun achtergrond (inkomen, opleiding, leeftijd, afkomst). Hiervoor werken we aan het vervangen of verduurzamen van slechte woningen. En aan een beter woningaanbod dat gevarieerder is qua prijs en soorten woningen. Met meer betaalbare woningen, grotere kansen voor starters en levensloopbestendige woningen voor senioren in de stad en in het dorp. Dankzij isolatieprogramma’s en alternatieve warmtevoorziening willen we het wonen in oudere woningen aangenamer en betaalbaarder maken. En we werken aan een aantrekkelijke en veiligere openbare ruimte die gezondheid bevordert. Hiermee werken we aan een gezonde en inclusieve woonomgeving voor onze bestaande inwoners. En aan de aantrekkelijkheid voor nieuwe inwoners zodat we beroepsbevolking op peil kunnen houden.
Financiële toelichting:
Het programma "Wonen, Omgevingsbeleid en Gebiedsontwikkeling” heeft een budget van € 7,1 mln. Binnen dit programma zijn de belangrijkste uitgaven gerelateerd aan de hoofdthema's: “Wonen", “Omgeving”, en “Gebiedsontwikkeling en stedelijke vernieuwing”. Onrendabele top, het opnemen van budget voor ontwikkellocaties en bestemmingsreserve woonwagenbewoners zijn thema’s die in deze begroting een rol spelen. In spelen op de behoefte aan meer woningen en wonen op de juiste plek is de komende tijd aan de orde. De omgevingsvisie zijn bestaande en nieuwe strategische beleidskeuzes samengebracht. Een aantal van de beleidskeuzes leggen nieuwe financiële claims.
De Provincie en waterschap betalen mee aan de voorbereiding en uitvoering van een aantal regionale projecten. Met ZOwonen werkt de gemeente samen om terreinbeheerders bij de adaptatiestrategie, woningcorporaties, ontwikkelaars en private partijen een bijdrage te laten leveren aan de transformatieopgaven. Voor pilots, proeftuinen en experimenten zoeken we in voorkomende gevallen medefinanciers, al dan niet op basis van subsidieregelingen.
Bij de aanpak van het NOVEX-gebied Zuid-Limburg werken we met rijk en regio aan een regionale investeringsagenda. We trekken hierin samen op om de inzet en financiën van de diverse partijen doelgericht in te zetten voor de versterking van Zuid-Limburg. We maken gebruik van de subsidiemogelijkheden die het netwerk ons biedt en vergroten hiermee het speelveld voor de projecten die nodig zijn om de regio vooruit te helpen.
De provincie financiert verschillende elementen gericht op het uitvoeren van de Woondeal Limburg. Onder andere het monitoringssysteem en de Plancapaciteitsmonitor Limburg worden volledig door de provincie betaald. Het Rijk heeft de intentie uitgesproken om het woningbouwprojecten mee te versnellen. Hier is geen direct budget voor beschikbaar. Dit wordt via verschillende thematische subsidies uitgewerkt, die deels gekoppeld worden aan de inhoud van de Woondeals. Waar kansrijk schrijft de gemeente in op deze subsidies.
Wordt niet gekozen voor een adequate aanpak en vernieuwing van de woningvoorraad dan missen we de aansluiting bij de doelstellingen vanuit het NOVEX-gebied Zuid-Limburg en de Toekomstvisie 2030. Doelstellingen gericht op een duurzame en veilige woonomgeving als onderdeel van gezonde en sterke steden in Zuid-Limburg. Uiteindelijk dreigt het gevaar van leegstand en verloedering en dat gevaar draagt absoluut niet bij aan het streven naar een sterke en gezonde stad. De aanpak van de problematiek die dan ontstaat vergt zeer waarschijnlijk een nog grotere financiële inspanning. Dit geldt ook voor een goede balans tussen economie en leefomgeving waarin het slagen van de circulaire transitie alleen mogelijk is als de leefomgeving gelijk mee verbeterd.