Ga naar de inhoud van deze pagina.
Programmabegroting 2025-2028 Programmabegroting 2025-2028 Versie 1.0 (DEF)

Financiering

Inleiding

Conform artikel 18 van de Financiële verordening op basis van artikel 212 van de Gemeentewet is deze financieringsparagraaf samengesteld. Alle in deze financieringsparagraaf opgenomen acties gebeuren overeenkomstig het door het college vastgestelde Treasurybesluit en de doelstelling van de treasuryfunctie: optimale verkrijging, inzet en beheersing van financieringsmiddelen om op de gewenste plaats, op het juiste tijdstip en tegen de beste condities over de gewenste hoeveelheid liquiditeiten te kunnen beschikken.

Voor informatie over garanties en over het EMU saldo wordt verwezen naar de paragraaf Weerstandsvermogen & risicobeheersing en de bijlage over EMU saldo.

Algemene uitgangspunten

  • De afschrijvingskosten komen rechtstreeks ten laste van de producten.
  • Om het renteresultaat zo inzichtelijk mogelijk te maken wordt met een kostenplaats gewerkt.
  • Geen rente berekenen over reserves en voorzieningen.
  • Rentekosten tijdens de uitvoering van een project (tenzij anders besloten) ten laste van de exploitatie brengen.
  • Het rentebudget is daarnaast bepaald op basis van de volgende uitgangspunten:
    - te betalen rentekosten op de afgesloten langlopende leningen;
    - te betalen rentekosten over het verwachte financieringstekort per 1 januari 2025 uitgaande van de verwachte standen van langlopende leningen, reserves en voorzieningen, activa en grondexploitatie.

Belangrijkste uitgangspunten treasurybesluit

  • De financieringsfunctie heeft als primair doel het financiële risicobeheer.
  • Het renterisico wordt beperkt tot stabiel en ruim onder de wettelijke renterisiconorm.
  • De netto vlottende schuld wordt beperkt tot maximaal de wettelijke kasgeldlimiet.
  • Uitzettingen uit hoofde van de treasuryfunctie vinden, voor zover verplicht, uitsluitend plaats bij het Agentschap van het ministerie van Financiën of bij medeoverheden.
  • Het aantrekken van langlopende leningen op de kapitaalmarkt geschiedt door bij 4 partijen, waar onder in ieder geval de huisbank, offertes aan te vragen.
  • Principieel geldt dat de gemeente geen financiële constructies aangaat. Mocht het toch wenselijk zijn om financiële belangen in een andere (private) organisatie aan te gaan geschiedt dit uitsluitend uit hoofde van de publieke taak. Bij het verstrekken van geldleningen en garanties uit hoofde van de publieke taak worden naast de voorwaarden genoemd in de financiële verordening de in de desbetreffende beleidsnotities vastgelegde uitgangspunten in acht genomen.

Kasgeldlimiet

In het kader van de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) wordt als basis voor de berekening van de kasgeldlimiet de omvang van de uitgaven van de begroting gehanteerd. Het streven is gericht op een zodanige ruimte onder de kasgeldlimiet dat er vrijheid is in het moment van aantrekken van financieringsmiddelen. Met deze vrijheid behoort inspelen op pieken en dalen in de kapitaalmarkt en het gericht spreiden van de leningportefeuille tot de mogelijkheden.

Benutting kasgeldlimiet over de periode

1 juli 2023 tot 1 juli 2024

(bedragen x € 1.000)

3e kwartaal

2023

4e kwartaal

2023

1e kwartaal

2024

2e kwartaal

2024

(1) Omvang uitgaven begroting per 1 januari

400.344

400.344

422.135

422.135

(2) Bij ministeriële regeling vastgesteld %

8,5%

8,5%

8,5%

8,5%

(3) Kasgeldlimiet op basis begroting (1*2)

34.029

34.029

35.881

35.881

(4) Netto vlottende schuld (+)/vlottende middelen

-26.648

-34.421

-14.119

-24.017

Ruimte onder limiet (3-4)

60.677

68.450

50.000

59.898


Uit de grote ruimte onder de kasgeldlimiet over de periode 1 juli 2023 tot 1 juli 2024 is op te maken dat de gemeente een hoge liquiditeit bezat in deze periode. In deze hoge liquiditeit zijn de nog niet bestede bedragen van de projectfinancieringen voor Glanerbrook en voor Vidar Huisvesting niet opgenomen.

De kasgeldlimiet voor de meerjarenbegroting ziet er als volgt uit:

Meerjarenbegroting 2025-2028

(bedragen x € 1.000)

2025

2026

2027

2028

(1) Omvang uitgaven begroting per 1 januari

460.343

448.057

437.838

433.289

(2) Bij ministeriële regeling vastgesteld %

8,5%

8,5%

8,5%

8,5%

Kasgeldlimiet op basis begroting (1*2)

39.129

38.085

37.216

36.830


Renterisiconorm

Op basis van de wet FIDO is een limiet gesteld aan de blootstelling van renterisico’s door middel van het instellen van een “renterisiconorm”. Doel is om tot een gelijkmatig opgebouwde leningenportefeuille te komen zodat de renterisico’s bij herfinanciering gespreid worden. De renterisiconorm geeft het maximum aan renterisico per jaar aan en is een bedrag ter grootte van 20% van de omvang van de uitgaven van de begroting per 1 januari van het voorgaande begrotingsjaar.

Onderstaande tabel geeft conform de Uitvoeringsregeling Financiering Decentrale Overheden (UFDO) inzicht in de renterisiconorm over de komende vier jaren. De gemeente zit stabiel en ruim onder de wettelijke renterisiconorm van 20%.

Renterisiconorm en renterisico's vaste schuld

(bedragen x € 1.000)

2024

2025

2026

2027

2028

(1) Omvang uitgaven begroting per 1 januari

422.135





(2) Bij ministeriële regeling vastgesteld %


20%

20%

20%

20%

(3) Renterisiconorm op basis begroting (1*2)


84.427

84.427

84.427

84.427

(4) Renterisico op vaste schuld


17.384

17.596

18.008

18.021

Ruimte onder limiet (3-4)


67.043

66.831

66.419

66.406

Renterisico in percentage begroting 2023 (4/1)*1000


4,12%

4,17%

4,27%

4,27%


Rentetoerekening

Artikel 13 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat de gemeente moet werken met een renteomslag en inzicht moet geven in:

  • de rentelasten uit externe financiering
  • het renteresultaat
  • de wijze van rentetoerekening

Met onderstaand door de commissie BBV geadviseerd renteschema wordt invulling gegeven aan dit inzicht.


Schema rentetoerekening (bedragen x € 1.000)



a

De externe rentelasten over de korte en lange financiering


9.437

b

De externe rentebaten over de korte en lange financiering

-/-

1.021


Saldo rentelasten en rentebaten


8.416

c1

De rente die aan de facilitaire grondexploitaties moet worden doorberekend

-/-

0

c2

De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend

-/-

671

c3

De rentebaat van doorverstrekte leningen waarvoor een specifieke lening (= projectfinanciering) is aangetrokken die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend


871


Aan taakvelden toe te rekenen externe rente


8.616

d1

Rente over eigen vermogen *


0

d2

Rente over voorzieningen *


0


Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente


8.616

e

De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag 2,00%)


8.881

f

Renteresultaat op het taakveld treasury


265

*De gemeente kiest er voor geen rente over het eigen vermogen en de voorzieningen te berekenen.

Bij projectfinanciering worden de rentelasten van de aangetrokken leningen op de bij de activa behorende taakvelden geboekt. De renteopbrengsten van schatkistbankieren worden in de omslagrente verdisconteerd voor zover deze geen relatie hebben met projectfinanciering. Indien de ontvangen rente wel een relatie heeft met projectfinanciering wordt deze toegerekend aan het taakveld waarvoor de projectfinanciering is aangetrokken.

Voor de rente voor de nieuwe investeringen wordt 3,5% gehanteerd.

Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte

Dagelijks:
De dagelijkse liquiditeitsbehoefte is volledig afgedekt omdat het beheer van het saldo in de rekening-courant volledig in handen gegeven is van de bank. Dit is geregeld in de overeenkomst van de bancaire dienstverlening.

Korte termijn:
De nadruk ligt op het voortschrijdend actualiseren van de bestaande liquiditeitsplanning met een scope van 5 maanden waarbij alle geldstromen worden meegenomen.

(Middel)lange termijn:
De financieringsbehoefte per 1 januari is voor de komende jaren weergegeven in onderstaand overzicht:

bedragen x €1.000

2025

2026

2027

2028

Financieringstekort

52.183

106.180

151.481

172.957


De jaarlijkse financieringsbehoefte, exclusief investeringsruimte nieuw beleid, wordt bepaald door een aantal elementen:

  • mutaties in de leningenportefeuille;
  • de begrote mutaties van reserves en voorzieningen;
  • de begrote besteding van de restantkredieten;
  • de begrote afschrijvingen op de bestaande activa;
  • het begrote meerjarig liquiditeitsverloop van de grondexploitatie.

Vanaf 2026 is er een grote toename van het financieringstekort te zien. Deze toename wordt voor het grootste gedeelte veroorzaakt door een toename van de begrote besteding van de restantkredieten. Onderstaande investeringen nemen het grootste gedeelte van deze begrote besteding voor hun rekening:

  • IBOR € 8,9 mln.
  • BSW € 6,5 mln.
  • Huisvesting € 11,6 mln.
  • Unilocatie € 5,2 mln.

Rentevisie
De ECB heeft in juni 2024 de rente verlaagd. De ECB kijkt naar de inflatie in de eurozone. Als deze voldoende richting het doel van 2% beweegt, kan de rente omlaag. Volgens de ECB-ramingen zal de inflatie tot eind 2024 nog schommelingen vertonen. Voor 2025 voorziet de ECB in de eurolanden een daling van de inflatie tot 2,2% in 2025 en voor 2026 een verdere daling tot 1,9%. Het is op dit moment nog onduidelijk of de rente verder verlaagd zal worden door de ECB, dit zal afhangen van de mate waarin de verwachte daling van de inflatie realiteit wordt en van de economische vooruitzichten. Marktpartijen geven rentevisies af die rekening houden met dalende rentetarieven voor zowel de geld- als de kapitaalmarkt. Voor de geldmarkt dient de driemaands Euribor als leidraad en voor de kapitaalmarkt dient de 10 jr. Nederlandse staatslening als benchmark.

Geldmarkt:
De geldmarktrentes zijn gedurende 2024 voorzichtig aan het dalen. De 3-maands Euribor begon het jaar 2024 met 3,905% en is bij het opstellen van de begroting 2025 inmiddels gedaald tot 3,549%. Uit de huidige rentevisie van de banken blijkt dat gedurende 2025 een lichte daling van het rentepercentage verwacht wordt. Voor het financieringstekort dat onder de kasgeldlimiet valt is in de uitgangspunten van de begroting 2025 uitgegaan van een rente van 3,00%.

Kapitaalmarkt:
De benchmark rente stond begin 2024 rond de 2,330%. Gedurende 2024 schommelt dit percentage, echter bij het samenstellen van de begroting 2025 blijkt dit percentage gestegen naar 2,480%. Voor de leningen die de gemeente aantrekt, geldt vanwege de onzekerheden nog steeds een hoge opslag (1%) op deze tarieven. De verwachting van de banken is dat deze opslag vooralsnog niet zal dalen. Voor de rente voor nieuw aan te trekken langlopende leningen is in de uitgangspunten voor de begroting 2025 uitgegaan van 3,5%.

Financiële instrumenten
Voor 2025 wordt gebruik gemaakt van financiële instrumenten: rekening-courant krediet, daggeld, kasgeld, schatkistbankieren en langlopende leningen.

Limieten financieringsmiddelen
De soms snel wijzigende rente op de kapitaalmarkt maakt het wenselijk, dat op aanbiedingen onmiddellijk kan worden gereageerd. Om dit mogelijk te maken heeft het college besloten de limiet voor de lange financieringsmiddelen voor 2025 te bepalen op € 75 mln. Deze limiet geldt voor de periode 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025. Bij het aantrekken van lang geld worden offertes aangevraagd bij 4 verschillende kapitaalmarktpartijen waaronder in ieder geval de BNG.

In de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) worden de aan te trekken kortlopende financieringsmiddelen gemaximaliseerd tot de kasgeldlimiet. In het treasurybesluit is verder bepaald dat een totale kredietlimiet van tenminste 110% van de kasgeldlimiet zal worden aangehouden. Uitgaande van bovenstaande heeft het college besloten het maximumbedrag dat in 2025 op enig moment maximaal mag worden aangetrokken als daggeld- en/of kasgeldlening te bepalen op € 30 mln. Samen met het rekening-courantkrediet betreft het totale kredietlimiet van de kortlopende financieringsmiddelen 110% van de kasgeldlimiet. Dit besluit geldt voor de periode 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025.

Samenvatting limieten:

Maximumbedrag waarvoor in 2025 mag worden aangegaan:

In € mln.


Vaste geldleningen

75


Daggeld- en/of kasgeldleningen

30



Van de aangegane vaste geldleningen zal via de jaarrekening mededeling worden gedaan aan de raad.

Lening portefeuille
Het schuldrestant per 1 januari 2025 van de opgenomen leningen bedraagt € 366,2 mln. (€ 288,8 mln. Gemeente, € 71,8 mln. Projectfinanciering en € 5,6 mln. door-verstrekt). Het schuldrestant van de in het kader van de publieke taak uitgezette leningen bedraagt € 5,6 mln.


Opgenomen

Opgenomen

Opgenomen

Uitgezet

Uitgezet


Gemeente

Projectfin.

Doorverstrekt

Verstrekt

Doorverstrekt

Stand 1 januari 2025

288.843

71.800

5.579

0

5.579

Nieuwe leningen


10.000




Aflossingen

15.884

1.500

32


32

Stand 31 december 2025

272.959

80.300

5.547

0

5.547

Rente

6.629

567

103


103

Gemiddeld rentepercentage 1 januari 2025

2,44%

0,67%

1,81%


1,81%

Gemiddelde restant looptijd 1 januari 2025

17,4 jaar

48,5 jaar

6,6 jaar


6,6 jaar

Samenvatting geplande acties

Kasgeldlimiet:

  • korte financiering beperken tot maximaal de kasgeldlimiet
  • vrijheid creëren om in te kunnen spelen op pieken en dalen in de kapitaalmarkt

Schatkistbankieren:

  • structureel beperken tot maximaal het drempelbedrag schatkistbankieren

Renterisiconorm:

  • renterisico beperken tot maximaal het percentage van renterisiconorm

Rentevisie:

  • het volgen van de driemaands Euribor en de 10 jr. Nederlandse staatslening

Beschikbaarheid:

  • verzekeren van een duurzame toegang tot financiële markten
  • aantrekken van voldoende financiële middelen binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting
  • gericht spreiden van de lening portefeuille