Vertreksituatie
In relatie tot de P&C-cyclus in het algemeen en onze financiën in het bijzonder streven wij naar een duurzaam en solide financieel beleid, met voldoende veerkracht. Deze financiële veerkracht heeft betrekking op wendbaarheid en weerbaarheid. Met andere woorden: hebben wij voldoende middelen om uitvoering te geven aan ambities en ontwikkelingen met andere partijen op te vangen (cofinanciering) en beschikken wij over middelen om onvoorzien tegenvallers op te kunnen vangen.
Begroting 2024
In de begroting 2024 hebben we voor deze bestuursperiode een uitvoeringsagenda opgenomen. In deze agenda zijn de opgaven en ambities uit de Toekomstvisie 2030 en het coalitieakkoord ‘Samen zorgvuldig, verbindend doorpakken’ en de daarbij behorende uitvoeringsafspraken opgenomen. Door de beschikbare incidentele begrotingsruimte heeft de uitvoeringsagenda een tijdelijk karakter. Via deze agenda hebben we de beschikbare financiële ruimte gekoppeld aan het tijdelijk aanjagen, geven van impulsen en intensiveren van activiteiten in de vorm van speerpunten.
Tegelijkertijd zagen we in onze begroting en meerjarenraming een verslechtering van het structureel begrotingsevenwicht. In de 2024 en 2025 hadden we de begroting structureel in evenwicht. Vanaf 2026 ontstonden, net als bij veel andere gemeenten, structurele tekorten door de lagere Rijksbijdrage. Wij hebben hiermee invulling gegeven aan het advies van de VNG , met name om hiermee de gevolgen van de kabinetskeuze inzichtelijk te maken.
Kaderbrief 2024
Uit de kaderbrief bleek dat het beschikbare budgettaire kader ten opzichte van de begroting 2024 ongewijzigd was. Vanaf 2026 is er onverminderd sprake van structurele tekorten. Voor de VNG was dit aanleiding een eerste begrotingsadvies 2025-2028 uit te brengen. De kern van het advies was een reële meerjarenbegroting 2025-2028 voor te bereiden, inclusief maatregelen die nodig zijn om de structurele tekorten op te lossen. Het advies was hier de focus te leggen op maatregelen met betrekking tot medebewindstaken. Dit alles met het doel richting Rijk aan te tonen dat de huidige gemeentefinanciën onvoldoende zijn om het huidige takenpakket op dezelfde wijze voor te zetten.
Ontwikkelingen
Landelijk
De dynamiek rondom de ontwikkelingen van de gemeentefinanciën duurt onverminderd voort. Het effect van de forse terugval in Rijksmiddelen voor gemeenten vanaf 2026 blijft vooralsnog bestaand, waardoor taken en middelen van gemeenten niet in balans zijn. In de meicirculaire 2024, waarin de Voorjaarsnota 2024 van het Rijk werd vertaald is de opschalingskorting geschrapt, hetgeen een voordeel voor onze begroting oplevert. Tegenover dit voordeel staat de aankondiging in het Hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet om een efficiencykorting op de overheveling van de specifieke uitkeringen naar het gemeentefonds toe te passen.
Na de publicatie van de meicirculaire 2024 heeft de VNG het tweede deel van het begrotingsadvies 2025-2028 uitgebracht. Dit advies omvatte de volgende onderwerpen:
- Benoem de financiële en inhoudelijke consequenties van noodzakelijke bezuinigingen en/of lastenverzwaring, ook van ombuigingen die eerder zijn ingezet.
- Maak boekjaar 2025 sluitend, rekening houdend met de wijze waarop de financiële toezichthouders omgaan met de incidentele korting van 2025.
- Voer geen bezuinigingen door op andere beleidsterreinen vanwege de groei van de kosten voor jeugdzorg.
- Overweeg rekening te houden met toekomstige ontwikkelingen rondom het Btw-Compensatiefonds (BCF) en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo).
Tegelijkertijd is de VNG volop met het ministerie van BZK in gesprek om aandacht te vragen voor voldoende Rijksmiddelen voor gemeenten. Uit dit ‘overhedenoverleg’ blijkt onder andere dat:
- De bezuiniging op het gemeentefonds niet wordt teruggedraaid. Met andere woorden, de financiële kaders blijven zoals in de Voorjaarsnota 2024 van het Rijk opgenomen;
- Onderzoek wordt gestart naar de balans tussen taken en middelen op de ambities bestaanszekerheid, versterking van het voorzieningenniveau in alle gemeenten, de relatie tussen het zorgdomein en het sociaal domein en het versnellen van de woningbouwopgave. Eind 2024 wordt in een vervolgoverleg de uitkomst van het onderzoek besproken en keuzes gemaakt over het vervolgproces.
Voorafgaand aan Prinsjesdag heeft de VNG een publiekscampagne ‘Je gemeente doet er alles aan’ geïnitieerd. Deze campagne is bedoeld om inwoners te informeren en bewust te maken van de belangrijke rol die gemeenten spelen in hun dagelijks leven. Daarnaast is dit een volgende stap in de strategie waarin we ook richting het kabinet nog nadrukkelijker het belang van gemeenten en voldoende middelen voor gemeenten benadrukken.
Op Prinsjesdag heeft het ministerie van BZK de septembercirculaire gepubliceerd. Deze circulaire brengt geen verlichting ten aanzien van de eerder doorgevoerde korting in het gemeentefonds.
Begroting Sittard-Geleen
Op basis van het begrotingsbeeld uit de vertreksituatie hebben wij de begroting voorbereid. De begrotingsadviezen van de VNG en de richtlijnen van de provinciale toezichthouder hebben we in deze voorbereiding betrokken. We hebben het begrotingsbeeld bijgesteld op basis van autonome ontwikkelingen, waaronder de verwerking van de financiële gevolgen uit de meicirculaire 2024 en voor (beleids)keuzes. Het financieel kwantificeren van ‘pm-posten’ uit de uitvoeringsagenda bestuursperiode 2024-206 maakt onderdeel uit van de keuze. Hierbij hebben we gestuurd op het realiseren van sluitende jaarschijven en het borgen van structureel begrotingsevenwicht. Zodat de financiële veerkracht van en in onze begroting geborgd blijft.
Conform afspraak in het raadsbesluit P&C-cyclus 2024 verwerken we de financiële gevolgen uit de septembercirculaire 2024 in de 3de rapportage 2024. In het onderdeel ‘Actualisatie financieel perspectief’ lichten wij de bijstellingen in het begrotingsbeeld en het effect hiervan op de ontwikkeling van de begrotingssaldi nader toe.
Vooruitlopend hierop kunnen we concluderen dat er een begroting voorligt met tot en met 2027 voordelige (structurele) begrotingssaldi. Alleen in 2028 is sprake van een gering (structureel) tekort. Met andere woorden, zonder bezuinigingen zijn we met de bijstellingen in het begrotingsbeeld erin geslaagd het al vaak genoemde ‘ravijnjaar’ 2026 te overbruggen. We plaatsen hierbij wel de kanttekening dat zonder extra structurele Rijksmiddelen er geen nieuwe structurele verplichtingen kunnen worden aangegaan. Tenzij hier maatregelen aan worden gekoppeld in termen van beheersing van uitgaven en/of vergroting van inkomsten.
Er ligt een begroting 2025 voor met een omvang van afgerond € 450 mln. Dit bedrag zetten we in om de doelen en resultaten zoals opgenomen in de (sub)programma’s te kunnen realiseren en daarmee een bijdrage te leveren aan de opgaven uit de vier veerkrachten. De speerpunten uit de uitvoeringsagenda bestuursperiode 2024-2026 en de lopende projectenportefeuille maken hier deel van uit.
Samenvattend kunnen we een aantal zaken constateren:
- Onze financiële positie is toereikend, gezien de voordelige (structurele) saldi tot en met 2027 en de beschikbare incidentele middelen;
- De ontwikkeling van het begrotingsbeeld vanaf 2028 blijft een aandachtspunt;
- Naast de financiële dekking van autonome ontwikkelingen, ambities en opgaven in onze begroting, blijft de realisatiekracht (uitvoerbaarheid) een aandachtspunt. De beschikbaarheid van kwantitatief en kwalitatief voldoende in- en externe capaciteit is randvoorwaardelijk om de voorgenomen plannen uit te kunnen voeren.
Uitgangspunten
Wij hebben de begroting 2025 opgesteld rekening houdend met onderstaande kaderstellende en technische uitgangspunten.
Kaderstellend
- De verordening ex artikel 212 Gemeentewet;
- De kadernota’s reserves en voorzieningen, waardering en afschrijving vaste activa, weerstands- vermogen en risicobeheersing;
- De raadsbesluiten Kadernota 2023-2026 van 15 juni 2023 respectievelijk Kaderbrief van 30 mei 2024.
Dit betreft met name de toepassing van de uitvoeringsprincipes:
-
- We verwerken vaststaande ontwikkelingen wanneer ze zich voordoen (autonoom, onomkeerbaar)
- We maken keuzes, voor zover de begroting dat toelaat (omkeerbare ontwikkelingen, aangenomen moties, speerpunten)
- De richtlijnen van de provincie, zoals opgenomen in de Begrotingscirculaire van brief van 26 april jl. en de ‘Aanvulling begrotingscirculaire 2025’.
Technisch
Naast de kaderstellende uitgangspunten hebben wij bij de uitwerking van de begroting de volgende technische uitgangspunten gehanteerd:
- De begroting is minimaal in 2025 reëel en structureel in evenwicht. Zie hiervoor tevens de toelichting onder ‘provinciaal toezicht’ en het VNG-advies.
- De meicirculaire 2024 is meegenomen in de actualisatie van het financieel perspectief. Overeenkomstig de besluitvorming over de P&C-cyclus 2024 verwerken wij de financiële gevolgen van de septembercirculaire 2024 in de 3de rapportage 2024.
- Voor de aan te trekken financieringsmiddelen worden de volgende rentepercentages gehanteerd:
-
- Voor langlopende financieringsmiddelen wordt voor 2025 een rentepercentage van 3,5% gehanteerd.
- Voor het financieringstekort dat onder de kasgeldlimiet valt, gaan wij, indien aan de orde, voor 2025 uit van 3,0%.
-
- De gevolgen van loon- en prijsontwikkeling (LPO) op onze begrotingsposten dekken wij uit de middelen die we voor dit doel op de stelpost inflatie hebben gereserveerd.
- Voor het gemeentelijk belastingkader 2025 worden de tarieven geïndexeerd. Beleidsmatige verhogingen worden alleen uitgevoerd als er sprake is van noodzakelijke investeringen op het gebied van afval en riool. Het indexpercentage wordt vastgesteld op 3,45%,
Provinciaal toezicht
Beoordeling begroting 2024
Op basis van de beoordeling van de begroting 2024 heeft het provinciebestuur een aantal aanbevelingen gedaan. Naast algemene aandachtspunten betreft het een aantal aanbevelingen die specifiek op onze gemeente van toepassing zijn. De belangrijkste specifieke aandachtspunten hebben wij onderstaand samengevat, inclusief de opvolging hiervan.
SPECIFIEKE AANDACHTSPUNTEN
Onderwerp |
Opvolging |
Borging van het structureel en reëel begrotingsevenwicht. |
Via de P&C-cyclus sturen wij tijdig op voordelige structurele begrotingssaldi. Passend binnen de richtlijnen en de begrotingsadviezen (VNG).
|
Aandacht voor de actualiteit van (beheer)plannen onderhoud kapitaalgoederen. Met name op het gebied van: -Vastgoedbeheer (2016); -Onderhoud kapitaalgoederen vastgoed (2019); -Onderhoud kapitaalgoederen openbare ruimte 2020-2023 (201); -Havens (plan nog op te stellen). |
In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen hebben wij aanpak, proces en bijbehorende termijnen van de actualisatie van de genoemde plannen beschreven. Wij hebben dit met onze provinciale toezichthouder afgestemd. Mede op basis van deze afstemming hebben wij op de actualisatie van de nota ‘Onderhoud kapitaalgoederen vastgoed’ geanticipeerd door in de bijstelling van het begrotingsbeeld een voorstel te doen voor het opnemen van extra onderhoudsmiddelen vastgoed. |
Begrotingscirculaire 2025
In de brief ‘Begrotingscirculaire 2025’ van 26 april jl. gaat het provinciebestuur onder andere in op de volgende onderwerpen:
- onze verantwoordelijk voor borging van structureel begrotingsevenwicht, waarbij structurele lasten worden gedekt door structurele baten;
- het zorgdragen voor reële ramingen, zodanig dat de uitvoering van taken realistisch en haalbaar is;
- de begroting 2025 moet structureel en reëel in evenwicht zijn. Als dat niet lukt moet het evenwicht tijdig hersteld zijn in de meerjarenraming, uiterlijk in 2028;
- in de begroting moet (minimaal) de meicirculaire 2024 verwerkt zijn;
- de verwerking van inflatie/ prijsstijgingen in de begroting, waarbij lasten reëel worden geraamd en voor de dekking een relatie wordt gelegd met de middelen die het rijk via de circulaires hiervoor beschikbaar heeft gesteld.
Na het verschijnen van het Hoofdlijnenakkoord en het publiceren van de meicirculaire 2024 heeft het provinciebestuur een aanvulling op de begrotingscirculaire 2025 uitgebracht. Hierin worden de volgende onderwerpen nader toegelicht voor de begroting 2025-2028:
- Afspraak eenmalige korting € 675 miljoen op het gemeentefonds in 2025, waarbij deze korting mag worden meegenomen in het overzicht incidentele baten en lasten en daarmee geen invloed heeft op het structureel begrotingsevenwicht.
- Extra middelen voor indexatie Wmo; waarbij deze middelen pas in de begroting mogen worden verwerkt wanneer deze in de circulaire zijn opgenomen.
- Verlengen richtlijn extra middelen jeugdzorg voor 2025-2028; waarbij ook voor 2028 de stelpost voor extra middelen op basis van de uitspraak van de Commissie van Wijzen mag worden doorgetrokken.
- Verlengen richtlijn extra middelen klimaat voor 2025-2028, waarbij de ontvangen middelen mogen worden doorgetrokken in de meerjarenraming.
Wij hebben in de bijstelling van het begrotingsbeeld rekening gehouden met deze aanvulling. Dit betekent dat met uitzondering van de extra middelen voor indexatie Wmo, de financiële gevolgen van de afspraken in onze begroting zijn verwerkt. De indexeringsmiddelen Wmo maakt onderdeel uit van de septembercirculaire 2024.
Ontwikkellijnen begrotingsopzet
In het raadsbesluit P&C-cyclus 2024 is een aantal ontwikkellijnen benoemd die wij in de opzet van de begroting 2025 hebben doorgevoerd. De aanleiding voor deze ontwikkellijnen is gelegen in kadernota 2023, de lange termijn aanbevelingen uit het rekenkamerrapport ‘Toegankelijkheid begroting en rapportages’(2020) en de opmerkingen uit de raadsdebatten over onze P&C-producten. In de informatiesessie voor raads- en burgerleden van 29 augustus jl. is dit toegelicht. Aan de hand van deze ontwikkellijnen streven wij naar een meetbare en stuurbare P&C-cyclus die digitaal is opgebouwd en gepubliceerd. Onderstaand lichten wij de ontwikkellijnen verder toe.
Een stuurbare P&C-cyclus
Voor een herkenbare ordening van de begrotingsinformatie hebben wij de volgende stappen gezet:
- In de begroting op hoofdlijnen is de ordening gebaseerd op de 4 veerkrachten. We sluiten hiermee aan op de ordening in de Toekomstvisie 2030, het coalitieakkoord ‘Samen zorgvuldig, verbindend doorpakken’ en de Uitvoeringsafspraken. Per veerkracht zijn de belangrijkste resultaten, projecten etc. beschreven, welke één op één zijn gekoppeld aan het betreffende (sub)programma.
- We hebben meer structuur in de programma’s aangebracht door een onderverdeling in subprogramma’s. Dit met het doel:
- Meer samenhang te realiseren in de inhoud op programma’s;
- De middelen te verdiepen op het niveau van (sub)programma’s;
- Een eerste stap te zetten tussen koppeling van inhoud en middelen.
In de inleiding van het programmaplan gaan we hier verder op in.
Een meetbare P&C-cyclus
Om meetbaarheid in de begrotingsopzet te verankeren, maakt ‘monitoring’ onderdeel uit van de inrichting van een (sub)programma. In de toepassing van dit onderdeel in de begroting 2025 zijn eerste stappen gezet, waarbij de uitwerking per (sub)programma zeer divers is. In enkele (sub)programma’s zijn eigen indicatoren gedefinieerd, in andere (sub)programma’s worden nu alleen de BBV beleidsindicatoren opgenomen, deze zijn raadpleegbaar via "waar staat je gemeente". Terwijl in enkele (sub)programma’s een kwalitatieve beschrijving van de doelstelling, zonder kwantificering, is opgenomen. In de verdere doorontwikkeling van de begrotingsopzet gaan we hier verdere stappen in zetten. Uitgangspunt is het toewerken naar een meer opgavegerichte begroting, waarin meetbare doelen zijn geformuleerd. Aan de hand van deze doelen kunnen vervolgens indicatoren worden afgeleid aan de hand waarvan de realisatie van de doelen kan worden gemonitord. In de uitwerking van de begroting 2026 komen we hierop terug,
Een digitale en toegankelijke P&C-cyclus
Na de 1ste rapportage 2024 is de begroting 2025 het tweede P&C-product dat in de digitale applicatie LIAS is opgebouwd en gepubliceerd. In de overgangsfase wordt zowel een fysiek document (Pdf-bestand) als een webpagina gehanteerd. In deze digitale applicatie wordt de mogelijkheid om koppelingen te leggen met onderliggende beleidsdocumenten, raadsbesluiten etc. benut. Het leggen van automatische koppelingen komt ook tot uiting in het onderdeel begroting op hoofdlijnen. Hierbij zijn er relaties gelegd tussen (de opgaven van) de vier veerkrachten en de bijdragen hieraan vanuit de (sub)programma’s. Op het gebied van toegankelijkheid hebben wij aandacht voor compactere teksten, meer visualisaties en inclusie.
Op korte termijn doen wij een voorstel voor een opleidingsprogramma ‘Financiën en control’. De P&C-cyclus in het algemeen en de ontwikkellijnen die hierin te onderkennen zijn, maken onderdeel uit van het programma.