Wonen
Volkshuisvestingsfonds
Met ZOwonen onderzoeken we of we particuliere woningen aan hun marktwaarde kunnen opkopen om de vervangingsopgave van sociale huurwoningen te versnellen (vierde tranche VHF). Hiervoor hebben we recentelijk Rijksmiddelen gekregen. Hieraan gekoppeld is een nog niet-voorziene cofinanciering die we als gemeente de komende jaren moeten leveren.
De komende periode zal een projectopdracht worden uitgewerkt waarin de mogelijke scenario’s worden geschetst inclusief hun impact. Dit betreft zowel financiën (investering en exploitatie) als ook uitvoeringskracht/benodigde capaciteit. Voor beide zal inzichtelijk gemaakt worden hoe deze zich over verschillende jaarschijven zullen spreiden
Ontwikkeling van de volkshuisvesting
Op het gebied van volkshuisvesting is veel aan het veranderen. De demografische prognoses vallen anders uit door huishoudensverdunning en migratie, de stijging van bouw- en grondkosten, inflatie en gebrek aan passende woningen drijven de verkoopprijzen op en de relatief oude woningen (met slechte energielabels) zorgt voor uitdagingen in het toekomstbestendig houden van dat deel van de voorraad. In navolging van de Omgevingsvisie en de Wet versterking regie volkshuisvesting wordt dit uitgewerkt in een Volkshuisvestingsprogramma.
Als gemeente willen we op verschillende manieren de woningmarkt beïnvloeden. Dit zijn veelal zaken die we nu als gemeente nog niet of beperkt doen en die nieuwe kosten met zich meebrengen. Een deel zijn investeringen die later terugverdiend kunnen worden. Andere investeringen zorgen voor maatschappelijke meerwaarde, maar niet direct voor financiële opbrengsten. De belangrijkste dossiers die om investeringen vragen zijn (in willekeurige volgorde):
- Aanpakken kwetsbare private voorraad: een deel van de huidige woonbehoefte wordt veroorzaakt doordat een deel van het huidige aanbod niet past bij de vraag. Daarnaast hebben we een relatief groot aandeel aan ‘oudere’ woningen uit de wederopbouwperiode die vaak slecht geïsoleerd zijn. Corporaties pakken dit deel van hun eigen voorraad stapsgewijs aan, maar voor particuliere eigenaren is dat vaak een (te) grote uitdaging. Die woningen vormen daarnaast nog een extra uitdaging in de gebieden waar ze spikkelgewijs tussen de voorraad van woningcorporaties staan. Dit zijn veelal woningen die ooit verkocht zijn door de corporatie (uitgepond) aan de oorspronkelijke huurders. Gemiddeld genomen zijn die kopers onvoldoende financieel draagkrachtig om hun woningen aan te pakken en ze staan op een ongunstige plek zodra corporaties hele straten of blokken in een keer grootschalige renoveren of zelfs moeten slopen en vervangen. Als gemeente dragen wij door gegunde aanvragen uit het volkshuisvestingsfonds bij aan deze opgave. In Geleen-Zuid (tweede tranche VHF) faciliteren we het verduurzamen van private woningen. Met ZOwonen onderzoeken we of we particuliere woningen aan hun marktwaarde kunnen opkopen om de vervangingsopgave van sociale huurwoningen te versnellen (vierde tranche VHF). Hiervoor hebben we Rijksmiddelen gekregen, waarvoor we als gemeente de komende jaren cofinanciering moeten bijdragen.
- Bijdragen aan een betaalbare voorraad: Omdat de bouwkosten hoog zijn is het lastig voor corporaties en ontwikkelaars om op kwalitatieve wijze woningen te bouwen in het meest betaalbare segment (sociale huur tot € 900,07 en koop tot het bedrag van de starterslening van € 280.000,-). Als gemeente kunnen wij op een aantal plekken vrijkomend maatschappelijk vastgoed inzetten als ontwikkellocatie voor woningbouw. Afhankelijk van de locatie kan dit een mix van woningen zijn (en potentieel een opbrengend vermogen hebben). Maar het zal veelal gaan om locaties waar we corporaties faciliteren om sociale huur en betaalbare vrije sectorhuur te bouwen. Hierdoor is het opbrengend vermogen van die locaties beperkt of negatief. Op dit moment worden de locaties onderzocht die hiervoor ingezet kunnen worden.
- Grootschalige gebiedsontwikkeling en publiek-private samenwerking: hierbij wordt gedacht aan o.a. het mee gaan betalen aan grotere gebiedsontwikkelingen (zoals Sittard Centraal) en nog meer eigen vastgoed inzetten.
- Vergroten veerkracht wijken: daarbij gaat het bijvoorbeeld om investeringen in de openbare ruimte, verduurzaming gebouwde omgeving en aanpak kwetsbare voorraad.
Omgevingsbeleid
Kwaliteitscriteria VTH (3.0)
De landelijke kwaliteitscriteria voor vergunningverlening, toezicht en handhaving zijn per 1 januari 2025 vernieuwd. Deze criteria zijn van belang voor een goede en uniforme uitvoering van de doelen van de Omgevingswet door alle overheden. De komende maanden wordt onderzocht wat hiervoor concreet nodig is binnen Sittard-Geleen en welke kosten hiermee zijn gemoeid.
Gebiedsontwikkeling en Stedelijke ontwikkeling
Gebiedsontwikkeling stationsomgeving:Sittard Centraal en Limburg Centraal
Sittard Centraal is een verdere uitwerking van de bijdrage die Sittard-Geleen heeft gedaan aan het ambitiedocument Limburg Centraal. Tijdens de Limburgse Woonkeuken van 15 april 2024 heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken (nu Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) aangegeven met de regio de handen ineen te willen slaan voor het realiseren van grootschalige woningbouw en de bijbehorende verstedelijking in de 6 Limburgse steden met een Intercitystation, zijnde Venlo, Weert, Roermond, Sittard-Geleen, Maastricht en Heerlen. Het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft ‘Limburg Centraal’ als zoekgebied voor verstedelijking opgenomen in de Kamerbrief Grootschalige Woningbouw van 5 juni 2024 en het voorontwerp Nota Ruimte.
Vanuit het project Limburg Centraal komt onze grootschalige gebiedsontwikkeling in een stroomversnelling terecht. Om het proces intern en extern zorgvuldig aan te gaan, zijn procesmiddelen nodig. Met name om vanuit Sittard-Geleen het komende jaar een belangrijke bijdrage te leveren aan de verstedelijkingsstrategie voor Limburg Centraal en een kwalitatieve businesscase te bouwen voor Sittard Centraal.
Middels de businesscase Sittard Centraal kunnen wij meedoen met Limburg Centraal en meedingen naar rijksmiddelen Zonder deze proces gelden kunnen wij onvoldoende invulling geven aan het verdere proces Sittard en Limburg Centraal. Hierdoor komt de financiering uit Rijksmiddelen van publieke maatregelen (aanpassingen station, spoor en bruggen en viaducten) en daarmee het slagen van de grootschalige gebiedsontwikkeling en de beoogde Publiek-Private samenwerking in gevaar.
De komende tijd wordt uitgewerkt wat nodig is om uitvoering te geven aan het verdere proces, dit maakt onderdeel uit van de Integrale begrotingsafweging 2026.