Ga naar de inhoud van deze pagina.
1ste Programmarapportage 2024 2024 - Programmarapportage 1, versie DEF

Ontwikkelingen

Exploitatie gemeenschapshuizen

Helaas melden zich steeds meer besturen van gemeenschapshuizen dat zij er niet (meer) in slagen om de exploitatie sluitend te krijgen en/of een zelfstandig exploitant/uitbater aan te trekken. Het model dat een commerciële exploitant voor eigen rekening en risico een gemeenschapshuis uitbaat, waarmee het gemeenschapshuisbestuur een sluitende exploitatie kan realiseren, gaat meestal niet meer op. Ook de besturen zelf hebben steeds meer moeite om leden te vinden die het gemeenschapshuis willen besturen. Deze accommodaties zijn belangrijk, omdat zij voorzien in de behoefte van verenigingen om hun activiteiten te kunnen uitvoeren. Wij zijn een onderzoek gestart naar de mogelijkheden om structureel te ondersteunen.

Alleenverdienersproblematiek

Een samenloop van fiscaliteit, sociale zekerheid en toeslagen pakt voor een groep inwoners nadelig uit, waardoor zij huur- en zorgtoeslag mislopen. Hierdoor komt hun inkomen onder het bestaansminimum. Om dit aan te kunnen pakken werkt het rijk aan een regeling, die in de tweede helft van 2024 wordt verwacht. In de tussentijds kunnen gemeenten deze huishoudens ondersteunen door de toepassing van bijzondere bijstand. Het Rijk heeft hiervoor een zogenoemd handelingsperspectief opgesteld.

Om onze inwoners zo snel mogelijk te kunnen helpen start Vidar met de uitvoering van het handelingsperspectief. Eerste beeld is dat het mogelijk 60 bijstandhuishoudens aangaat. Dat gaat samen met een bepaalde onzekerheid:

  • we weten nu niet hoeveel huishoudens het definitief betreft,
  • hoe hoog de compensatie moet zijn en
  • hoe complex de uitvoering is.

Daarnaast zijn we in afwachting van een lijst met daarop huishoudens in onze gemeente die hieronder te lijden hebben. Deze lijst wordt op landelijk niveau samengesteld.

Voor het handelingsperspectief en de tijdelijke regeling stelt het Rijk in de periode 2024 - 2027 in totaal € 89 mln. beschikbaar. Hiervan heeft € 14 mln. betrekking op het handelingsperspectief. Dit betekent dat € 75 mln. beschikbaar is voor de tijdelijke regeling. Voor de tijdelijke regeling beoogt het Rijk een bekostiging op basis van een specifieke uitkering.

Met het van kracht worden van de tijdelijke regeling wordt ook duidelijk op welke wijze de bekostiging (specifieke uitkering of gemeentefonds) zal worden vormgegeven.

Voedselbank

De Voedselbank heeft op dit moment twee uitgiftepunten in onze gemeente: in Sittard en Geleen. Het zijn uitgiftepunten ‘oude stijl’ die mede door de locaties niet kunnen doorontwikkelen naar een meer eigentijds winkelconcept. Een winkelconcept waarin het voor de inwoners die hiervan gebruik maken mogelijk is om, binnen het beperkte aanbod aan producten, toch een keuze te kunnen maken in het vullen van hun boodschappenmand. Daarnaast verkent de Voedselbank de intensivering van de samenwerking met Voedselpunt Westelijke Mijnstreek. De Voedselbank levert een belangrijke bijdrage aan het verzachten van de situatie van inwoners die het financieel moeilijk hebben. We ondersteunen de Voedselbank in de ontwikkeling van het concept en bij de verkenning van mogelijke, op korte termijn beschikbare en passende locaties in Sittard-Geleen.

De weg naar werk en zekerheid van inkomen

We zien een aantal relevante ontwikkelingen die de weg naar betaald werk voor iedereen die die stap kan zetten, mogelijk moet maken. Zo werken we al vanaf 2023 aan de beweging ‘breed offensief’. En is het Rijk aan de slag met het wetsvoorstel van ‘School naar duurzaam werk’ met als doel om jongeren de juiste begeleiding en ondersteuning te geven richting economische zelfstandigheid.

Binnen de nieuwe en bestaande wettelijke context en de aanpak vanuit ‘Breed Offensief’ maar ook ‘Simpel Switchen’ zet Vidar in op de beste passende participatie- en werkplek voor inwoners. Door met talentoriëntatie en ontwikkelkansen de best passende ondersteuning op weg naar dat passende werk mogelijk te maken.

Wat de ervaring ons leert is dat de basiszekerheid van een voorspelbaar en voldoende inkomen een belangrijke voorwaarde is voor mensen om de stappen te kunnen zetten en om hun talenten te kunnen ontwikkelen.

In zekere zin biedt een uitkering die zekerheid. Toch zien we, in alle doelgroepen en zeker bij jongeren, dat de aard van het inkomen een belangrijke factor is. Hoe dat dan uit moet zien, passend binnen de wettelijke context en bij de opgave die we hebben, onderzoeken we in 2024. In 2025 en verder willen we de ervaringen en de bevindingen omzetten naar een aanpak rondom ‘verloning’ die optimaal bijdraagt aan de ontwikkeling en de weg naar betaald werk.

Participatie en bestaanszekerheid

In 2023 is Vidar gestart met de eerste fase van onderzoek naar de ervaringen van inwoners tijdens hun 'klantreis’ en specifiek tijdens het aanvraagproces van een bijstandsuitkering. Dit eerste onderzoek leert ons hoe wij onze integrale dienstverlening en de relatie met onze inwoner kunnen verbeteren. De blik van buiten inclusief de inwoner blijft daarin leidend. Daarnaast werkt Vidar met Zuyd Hogeschool samen met het nieuwe lectoraat ‘Beroepsvorming professionals in het publiek sociaal domein’. De samenwerking helpt om toekomstige medewerkers goed toe te rusten voor hun werk en om huidige medewerkers te ondersteunen bij hun professionele ontwikkeling. Passend bij wat de inwoner vraagt en die bij het uitvoeren van de ‘Participatiewet in balans’ hoort. In 2024 en 2025 gaan we hiermee door zoals voorgenomen.

Hervormingsagenda Jeugd

De Hervormingsagenda Jeugd is in 2023 definitief vastgesteld. De Hervormingsagenda Jeugd heeft 2 doelen, die nadrukkelijk aan elkaar zijn gekoppeld:

  1. Betere en tijdige zorg en ondersteuning, op de juiste plek en wanneer dit nodig is.
  2. Een beheersbaar en daarmee duurzaam financieel houdbaar stelsel.

Deze inhoudelijke doelstellingen laten zien dat de agenda een transformatiedoelstelling heeft; een inhoudelijke vernieuwing die de kwaliteit van de jeugdzorg verhoogt. In de Hervormingsagenda worden deze doelstellingen uitgewerkt en moet leiden tot een landelijke besparing van 1 miljard euro. Er zal een maatschappelijke dialoog gevoerd moeten worden waarin duidelijkheid gegeven wordt wat jeugdhulp precies inhoudt en wat binnen de huidige wettelijke kaders onder de jeugdhulp moet vallen en wat niet. Ook zal meer nadruk moeten komen op een integrale aanpak. Wanneer jeugdhulp het gevolg is van volwassenenproblematiek, dient deze als eerste te worden aangepakt. De oplossing ligt dan niet alleen bij de inzet van jeugdhulp.

Er zal structureel worden geïnvesteerd in de (landelijke) kwaliteit en effectiviteit van jeugdhulp. De Jeugdwet wordt aangepast, waardoor duidelijker wordt waarvoor kinderen en ouders hulp kunnen krijgen. Gemeenten worden verplicht bepaalde specialistische zorg regionaal in te kopen om beschikbaarheid en continuïteit van zorg beter te organiseren. Er zal minder papierwerk en administratie nodig zijn, zodat medewerkers daar zo min mogelijk tijd aan kwijt zijn. Ook zullen lokale toegangen worden versterkt (stevige lokale teams) en moet betere samenwerking met bijvoorbeeld het onderwijs ervoor zorgen dat kinderen en jongeren meer met collectieve voorzieningen (preventieve zorg) worden ondersteund en minder vanuit de individuele voorzieningen. Daarnaast wordt gestreefd naar de uithuisplaatsingen zoveel mogelijk te voorkomen en/of terug te dringen (residentiële jeugdhulp). Tenslotte verbeteren we de interne samenwerking binnen de gemeentelijke teams om zo gemakkelijker te schakelen en integraal te kijken wat voor onze inwoners de beste hulp is.

Sommige van de genoemde maatregelen in de hervormingsagenda zijn reeds gerealiseerd door onze gemeente. Op regionaal niveau wordt in samenspraak met de overige deelnemende gemeenten ook al actief gewerkt aan de duiding van de maatregelen die vanuit de hervormingsagenda verwacht worden en daarbij wordt nadrukkelijk aansluiting gezocht met de lokale ontwikkelingen. Afwachtende de duidelijkheid over de aanpassing van de Jeugdwet, de reikwijdte, de regionalisering en standaardisatie zal in 2024 gewerkt worden aan een plan waarin we inzichtelijk maken welke maatregelen reeds gerealiseerd zijn en welke we voornemens zijn te realiseren. En wat de benodigde investeringsruimte is om de beoogde maatregel(en) te realiseren.